Alweer geen jaar om vrolijk van te worden, alweer geen jaar met uitgesproken klassiekers. Dat kon misschien niet anders, met zoveel andere kopzorgen en muizenissen. Maar deze nemen we toch mee naar een 2022 dat hopelijk beter uitdraait.
Deense folkbelofte debuteert na drie EP’s met een popalbum dat twijfelt tussen Dido-achtige koffiehuissfeer en toch-nog-altijd-wat-folk. Wat overheerst is de kwaliteit van de songs en die stem. Dié Stem.
Eindelijk. Eindelijk heeft James Allan zichzelf genoeg op orde gekregen om nog eens zo’n goeie plaat te maken als het legendarische debuut van Glasvegas. Godspeed is een epische trip vol kitchen sinkdrama, en muzikaal rijker dan ooit. Comeback van het jaar.
Folkbelofte bleef gewoon folk. Meskerem Mees overstijgt met Julius waar we voor durfden hopen toen we haar nog maar een jaar geleden de Rock Rally zagen winnen. Tijdloze klasse.
4. Mercelis :: White Flemish Trash
Durfden we ook niet meer op hopen: een terugkeer van Jef Mercelis. Zagen we al helemaal niet komen: een interessante zwenking naar een noir groepsgeluid, drijvend op een Korg-synth en het immer inventieve snarenwerk van Teuk Henri. Straffe plaat.
5. Naïma Joris :: Naïma Joris EP
Meer Belgen. Jaren nadat ze bij Isbells Gaëtan Vandewoudes falset van weerwoord voorzag, dook Naïma Joris de diepte van haar stem in. Eindelijk vond ze zichzelf, en vijf songs rouwverwerking bleken meer dan voldoende als hoogst indrukwekkend visitekaartje.
De onafhankelijksheidsverklaring van het jaar. Lorde nam afscheid van alles wat haar bond aan de jaren van de doorbraak, en maakte het soort etherische natuurplaat die voor haar een Kate Bush-achtige toekomst doet verwachten.
7. Whispering Sons :: Several Others
Grauwer, nog minder uitnodigend dan het al weinig opbeurende Image. Several Others is het claustrofobische geluid van iemand die vast zit in haar eigen hoofd, en daar niet uit raakt. Griezelig, maar dan op een meeslepende manier.
Heel voorzichtig, maar wel zelfzeker, herstelt IDLES zich van de miskleun Ultra-Mono, en dat door zichzelf de vrije hand te geven iets anders te mogen doen. Op Crawler gebeurt dat nog iets te mondjesmaat, maar de belofte daarvan smaakt naar meer.
Nog zo’n band die niet wilde blijven wie ze waren. Weg zijn de anthemische gitaarlijnen, het bijna Nirvana-achtige opzwepende. Drunk Tank Pink is Shame in full Fallmodus, en al vraagt dat even wennen, na een jaar kunnen we alles toch weer achterstevoren meefluiten.
Het was geen tof jaar, maar het jaar leverde wel minstens één toffe plaat op. Op Van Weezer brengt Weezer een ode aan all things spandex, het duckwalkendste, het speed, en trashmetallendste van de jaren tachtig, en doet dat met zo’n enthousiasme dat het deed smáchten naar een deinende festivalweide. Dat het dus een kakjaar was.
Maar hielpen toch ook een pleister leggen:
11. Torres :: Thirstier, 12. Nick Cave :: Carnage, 13. Samowar :: Leeway, 14. Maxïmo Park :: Nature Always Wins, 15. Mooneye :: Big Enough, 16. ABBA :: Voyage, 17. Hilke :: Silent Violent, 18. Blanck Mass :: In Ferneaux, 19. Float Fall :: Float Fall, 20. Peeping Drexels :: Bad Time
Live snakken we nog altijd naar de terugkeer van het échte concertleven, maar er waren druppels op een hete plaat die bewezen dat je van citroenen soms toch limonade kunt maken.
Mooneye overtuigde in een mooi gebouwde carrousel. Compact Disk Dummies veroverde een UFO. We zagen de ogen blinken van Johannes Faes toen ook hij eindelijk weer mocht. dEUS ging even terug naar de Mauro-jaren, en deed dat strak als altijd. We zagen ECHT en Stuff. een feestje bouwen in een park met te weinig drank. En ja, dat was het wel zowat. Volgend jaar meer, graag. Zullen we samen alle vingers kruisen die we hebben?