Vijfentwintig jaar bezig, eindelijk toe aan plaat nummer drie. Jef Mercelis haast zich langzaam. White Flemish Trash is de terugkeer waar we nooit meer op durfden rekenen, en laat een nog steeds unieke stem horen.
“Een ongedroomde comebackplaat”, dat schreven we ook al over Western Union, de al even onverwachte tweede van Jef Mercelis uit 2005. Want ook toen had de Kempenaar negen jaren in het maquis doorgebracht. Hij was verhuisd naar Brussel, maakte muziek voor film en theater, en sloeg zich zo door de dagen. De jongen die in 1992 de Rock Rallyfinale had gehaald, en in 1996 met het zo imposante The Hopes & Dreams Of A Drunk Punk debuteerde, was man geworden, en had een ander pad gevonden, maar daar stond hij terug. “Nu moet het lukken”, klonk het overtuigd.
Of niet dus. Vandaag zijn we zestien jaar later, en nu pas is er nog eens een Mercelisplaat. Het is zijn eerste groepsplaat sinds de jaren negentig, en ze laat dan ook een gevarieerder palet horen dan het kale, nachtelijke Western Union. Net als op dat debuut schakelt hij ook hier naadloos van rockers naar ballads, van traditioneel naar bijna avant-gardistisch geluid, maar altijd drijft daarboven: een song. Want ook na al die jaren als soundtrackboer blijft Mercelis in de eerste plaats een songsmid.
Echo’s van die voorganger horen we nog in de ingetogen opener “Fortune”, maar een nummer later mag het al knarsen en dreunen in het nijdige “Headlights”. Zo was het altijd: Jef Mercelis is niet langer de jongeling van toen, maar de vingerafdrukken van wie hij zou worden waren toen al te horen. Hij is nog altijd een man van vele muziekjes, die even gemakkelijk van stijl wisselt als van jas.
Gitarist Teuk Henri (Sharko, IH8Camera) en drummer PaTricky Clauwaert (Francoiz Breut) volgen hem bocht na bocht. Woelige nachtrock? Met zijn onrustig ritme laat “U-Turn” je niet los. Een swingend ditty? Daar hebben we “Lucky” voor. Zonder gefröbel laat Mercelis horen wat voor goeie zanger hij is. In de titelsong doet ie dat met hoog, in “No Future”, een nummer verder, laat hij rauwe dreiging de hoofdrol spelen.  “Sparrows”? Een montoon dreunend ding dat werkt ondanks alles. In “The Great Maurice” kreunt hij “This city doesn’t sleep that well”. Het is deze plaat samengevat; een ongedurige koortsdroom.
En zo klinkt White Flemish Trash tegelijk herkenbaar en ünheimlich. Jef Mercelis blijft de vreemde eend in de bijt, een man die wat ooit een carrière kon worden bewust of onbewust vakkundig torpedeerde, maar daarom niet stopte met wat hem doet ademen: muziek maken. “I wouldn’t call it conviction”, zingt hij in de titeltrack, “but the trade was fair.” Het is wat het is, en wat het is, is een derde album dat er mag zijn.
Niet slecht gedaan voor white Flemish trash.