Hayao Miyzaki, die intussen de gezegende leeftijd van 82 jaar heeft bereikt, wordt algemeen beschouwd als de peetvader van de moderne Japanse animatiefilm. Hij is een groot bewonderaar van Osamu Tezuka (die met zijn vernieuwende technieken de anime en manga voorgoed veranderde) en daarnaast gelden de schrijvers Lewis Carroll, Roald Dahl en Ursula Kroeber Le Guin als een belangrijke bron van inspiratie.
Samen met zijn kompaan Isao Takahata hield Miyazaki de gezaghebbende Studio Ghibli boven het doopvont en ontketende daarmee een revolutie die bewees dat de met de hand vervaardigde tekenfilm meer kon zijn dan een vorm van onschuldig entertainment voor kinderen, een formaat waarmee de kunstvorm vooral in het Westen sterk geassocieerd werd. Het contrast tegenover de doorsnee animatiefilm uit de VS kon nauwelijks groter zijn. Desalniettemin duurde het bijna twee decennia vooraleer Miyazaki zijn zuurverdiende doorbraak in het Westen forceerde. De meeslepende ecologische fabel Princess Mononoke verpulverde alle records en het verbluffende Spirited Away leverde hem de Gouden Beer en een eerste Oscar op – de rest is geschiedenis.
Twaalf jaar later gooide de oude vakman de handdoek in de ring, nadat hij afzwaaide met The Wind Rises, een plechtstatige animatiefilm over de vermaarde ontwerper van de Mitsubishi A6M-gevechtsvliegtuigen. Miyazaki’s nieuwste prent The Boy and the Heron, waarvoor hij dus op z’n stappen terugkeerde, werd in alle stilte en zonder enige vorm van publiciteit op de markt gebracht (alleen de poster is op voorhand vrijgegeven), al weerhield dat de film er niet van om in Japan opnieuw uit te groeien tot een gigantisch kassucces. Naar verluidt zou dit Miyazaki’s definitieve afscheid betekenen, al blijft daarover tot op heden nog altijd twijfel bestaan.
In het betoverende The Boy and the Heron, waarvan de titel is ontleend aan een roman van Genzaburo Yoshino, heeft Miyazaki opnieuw elementen uit z’n eigen jeugd verwerkt (de regisseur groeide op in het naoorlogse Japan en was er getuige van de oprukkende modernisering, wat een grote invloed uitoefende op zijn latere werk). De film situeert zich in Tokio tijdens WO II. In de schitterende ouverture – die kortstondig Grave Of The Fireflies voor de geest haalt – wordt al meteen een link gelegd naar het verlies van Miyazaki’s eigen moeder, met wie hij een hechte band had. De openingsscène dropt ons te midden van de chaos die uitbreekt door een felle ziekenhuisbrand die het leven kost aan de filmmoeder van de pientere Mahito. Wanneer Mahito’s succesvolle vader later in het huwelijk treedt met de zus van zijn overleden echtgenote (die overigens als twee druppels water op haar lijkt) en het koppel zich vestigt op het platteland, krijgt de jongen het knap lastig om zich te schikken naar deze nieuwe omgeving. Vervolgens trekt een mysterieuze pratende reiger er zijn aandacht, en deze leidt Mahito naar een vervallen toren die hem toegang verleent tot een andere wereld.
The Boy and the Heron biedt een mooie bloemlezing van alle thema’s die in het rijke oeuvre van Miyazaki aanwezig zijn, zoals de relatie tussen mens en natuur, of de strijd tussen goed en kwaad. Het is een film waarin de cineast wederom alle registers opentrekt en zijn traditionele stokpaardjes in volle galop berijdt. Daarbij ontbreekt Miyazaki’s meesterlijk oog voor detail natuurlijk niet, wat zich vertaalt in een veelvoud aan weelderige landschappen en puntgave observaties. De wijze waarop het epische verhaal zich ontvouwt en Miyazaki tomeloos zijn fantasie botviert, herschept The Boy and the Heron tot een wervelend avontuur voor jong en oud waarvan de picturale kracht zo van het doek spat.