Viggo Mortensen heeft als acteur een langlopende en gevarieerde carrière opgebouwd, waarin hij epische superproducties (The Lord of the Rings-trilogie) probleemloos afwisselt met kleinere independent-films (The Road) of auteurscinema (A History of Violence, Eureka). Zijn eerste proeve aan de andere kant van de camera draaide evenwel uit op een compleet fiasco. In Falling schetste Mortsensen de complexe verhouding tussen een dementerende vader (een onuitstaanbare Lance Henriksen) en zijn homoseksuele zoon, bij wie de verbitterde man tijdelijk komt inwonen. Mortensen gooit het nu over een geheel andere boeg en herpakt zich wonderwel met een feministisch ingekleurde western die min of meer in de lijn ligt van Tommy Lee Jones’ The Homesman.
Met The Dead Don’t Hurt voert Viggo Mortensen ons terug naar de tweede helft van de negentiende eeuw. Vicky Krieps vertolkt een Frans-Canadese bloemenverkoopster die zich heeft losgerukt van een veeleisende kunsthandelaar (rol van Colin Morgan). Vervolgens valt ze voor de charmes van een Deense timmerman (Mortensen), waarop de twee zich settelen in zijn nederige stulpje in het landelijke Nevada. Wanneer echter de burgeroorlog uitbreekt, treedt de plichtsbewuste schrijnwerker in dienst van het nog jonge vaderland en blijft de vrouw alleen achter, waarna ze moet opboksen tegen een louche burgemeester (Danny Huston) en de agressieve zoon van een grootgrondbezitter.
The Dead Don’t Hurt switcht heen en weer tussen twee tijdslijnen, wat voornamelijk een reeks lange flashbacks oplevert waarin vrij zuinig wordt omgesprongen met woorden en de sfeer overheerst. Die spaarzame vertelstijl roept soms herinneringen op aan het werk van Clint Eastwood, maar Mortensen verslikt zich op dat vlak wel een beetje in zijn eigen ambities. Naast de regie en zijn hoofdrol, schreef Mortensen immers ook het scenario, componeerde de droefgeestige score van de film en treedt hij tevens op als producent – waarmee de vraag rijst of hij niet te veel hooi op de vork nam. Tegenspeelster Vicky Krieps biedt mooi weerwerk en demonstreert na een paar minder opvallende films (Old, The Wall) nog eens haar ware talent, maar ook zij kan niet verhinderen dat het verhaal begint te sputteren en er finaal toch weinig van deze bescheiden prent blijft hangen.
De landschapsfotografie van Marcel Zyskind (de DOP die in het verleden al geregeld samenwerkte met Michael Winterbottom en met wie Mortensen reeds in zee ging voor Falling) geeft The Dead Don’t Hurt extra cachet. Toch kan Viggo Mortensen niet wedijveren met de grote meesters van het genre (John Ford, Howard Hawks, Sam Peckinpah of Anthony Mann, om er maar enkele te noemen), al valt er minstens wel respect op te brengen voor de manier waarop hij de klassieke western – die doorheen de jaren al ettelijke keren werd dood gewaand of begraven – weer van onder het stof haalt en in het voetlicht plaatst.