Linus + Økland/Van Heertum/Zach – mono no aware (Aspen 001)
“J’aimerais toujours le temps des cerises / c’est de ce temps-là que je garde au coeur, une plaie ouverte.”
De titel, een Japanse term die stilstaat bij de tijdelijkheid van alles en de gevoelens van schoonheid én droefenis die daarmee gepaard gaan, is eigenlijk veelzeggend. De muziek op het eerste album van Aspen Edities ontstond vanuit een gedeelde melancholie, een contemplatieve act van creatie. Daarvoor deden Machtelinckx en Jillings opnieuw een beroep op Nils Økland (Hardanger fiddle) en Niels Van Heertum (euphonium, trompet), zij waren er ook al bij op Felt Like Old Folk (2015), en ook op percussionist Ingar Zach, percussionist van ensembles als Dans Les Arbres, Huntsville en LOOPer, stuk voor stuk gezelschappen die inzetten op ontbeende structuren en ragfijne interactie.
Het bezorgt de doorgaans ingetogen sound van dit vijftal alleszins een opvallend rijkheid en hoeveelheid details (zo mooi weerspiegeld in het frivole artwork), zelfs in zijn meest naakte, stille momenten. mono no aware keert na Felt Like Old Folk, dat iets taaier was dan z’n voorgangers, terug naar compactere stukken, met een bijna gelijke verdeling tussen composities en improvisaties. In Jillings’ “Islander” (waarin hij zelf afwezig is) wordt door de combinatie van Øklands lyriek en het zachtaardige gitaargetokkel meteen een behaaglijke sfeer gecreëerd, die de luisteraar fraai binnen lokt, maar niet altijd representatief zal blijken te zijn. Machtelinckx’ getokkel is ook de ruggengraat voor het dromerige “Truth”, waarin Zach zich meteen laat gelden met een waaier aan onconventionele geluiden, van brede ruis tot abrupt schoolbelgerinkel, zonder afbreuk te doen aan een pakkende melancholie.
“Snakes And Ladders” gaat van start met repetitieve, unisono prikken, een contrast met het vloeiende dat hun werk vaak kenmerkt. In steeds wisselende variaties, met ook steeds meer kleur in de opvulling tussen de stoten, wordt het kleurenpalet steeds maar uitgebreid tot een bont optimisme. Machtelinckx’ meditatieve “Dewy” is daarnaast een monochromer schets van geërodeerde eenvoud, terwijl het door banjo gestuurde “Fairbanks” (iets zegt ons dat het eerder verwijst naar de stad in Alaska dan de acteur) zorgt voor een regelrechte trance.
Een van de meest bijzondere vaststellingen is dat de improvisaties van het kwintet al net zo coherent aanvoelen. Het ritueel van “Stir” mondt gaandeweg uit in een statige constructie, terwijl “Surge” een donkerder kant belichaamt. Hier wordt nog eens benadrukt dat het niet al zachtheid en schoonheid is dat de klok slaat. Hier zit er ook een hardheid in, een vertrouwdheid met de onverbiddelijke elementen. Geen Noordelijke idylle, maar een leeg, verweerd landschap van stronken en rotsen, kapotgebeukt door wind en regen. “Still” lijkt met abstractere klanken en een geladen minimalisme opnieuw aan te sturen op schaduw, een teneur die deels weggenomen wordt door afsluiter “Stray”.
Het maakt van mono no aware een gedroomde start voor een label: het bouwt prachtig verder op een herkenbaar geluid, maar duikt meteen in de diepte, met nieuwe tinten en atmosferen die zorgen voor een enorme verrijking van wat je al kende. En kende je het nog niet, dan is het iets bijzonders om in onder te duiken. Of om gewoon vast te houden, dankzij het prachtige artwork van Ante Timmermans, wiens werk al voor de derde keer een Linus-album siert.