Altsaxofonist Van Kemenade is een veteraan van de Nederlandse scene die al veel wateren doorzwommen heeft. Close Enough laat een geslaagde staalkaart horen van ’s mans opmerkelijke vermogen om ongewone bezettingen bij elkaar te brengen. Dat viel ook in het buitenland op, want zelfs het gerenommeerde jazzblad Downbeat kende het album de perfecte score van vijf sterren toe.
Het grappige is dat de gemiddelde luisteraar bij het opzetten van de cd waarschijnlijk even het gevoel zal hebben dat er iets niet klopt. “Fantasy Colours” gaat immers van start met het vocale ensemble Cappella Pratensis, dat gespecialiseerd is in polyfone muziek uit de renaissance. En plots maakt het deel uit van een nonchalant swingend geheel, met een Senegalese percussionist (Serigne Gueye), een flamencogitarist (El Periquin) en Van Kemenades Three Horns And A Bass, met daarin trombonist Louk Boudesteijn, bugelspeler Angelo Verploegen en bassist Wiro Mahieu. Die combinatie van blazers, percussie en drie stemmen werkt betoverend; het resultaat is een zinnelijk samengaan van religieuze ingetogenheid en aardse groove, en een genre-overspannende tour de force die nergens artificieel klinkt.
Het is om voor de hand liggende redenen ook de meest opvallende compositie op het album, omdat de rest strikt instrumentaal is en ingespeeld wordt met instrumenten die meer eigen zijn aan de jazz. Zo zijn er nog drie na elkaar geplaatste stukken van Three Horns And A Bass, die laten horen dat Van Kemenade met hen beschikt over een enorm potentieel. Geven ze nu eens, à la het World Saxophone Quartet, de indruk dat je een compleet swingorkest hoort, met bruisende, ongedwongen thema’s, dan wordt even later resoluut de blues opgezocht of pakken ze, zoals in “Cool Man, Coleman Part 1 & 2”, uit met resultaten die nu eens filmisch meeslepend klinken, en dan weer dartel dansend.
Van Kemenade houdt er ook een aantal kwintetten op na, waarvan er hier twee aan bod komen. Z’n internationaal Quintet — met de Amerikaanse trombonist Ray Anderson, de Duitse gitarist Frank Möbus en de Nederlandse ritmesectie van Ernst Glerum (bas) en Han Bennink (drums) — laat in het titelnummer een verrassend laidback stukje jazz horen, met een middensectie waarin even alle regels overboord gegooid worden en plaats gemaakt wordt voor ‘kleine’ geluidjes (prachtig om te horen wat die Anderson uit z’n instrument haalt!), zonder dat het verzandt in een tegendraads potje moeilijkdoenerij. Met het Duitse kwintet Borderhopping gaat het er opnieuw iets exotischer aan toe, al zorgt de basklarinet van Eckard Koltermann voor een toets kamermuziek.
Het indrukwekkendst (na die opener dan) zijn echter de drie duostukken die Van Kemenade opnam met cellist Ernst Reijseger, die humoristisch, lichtvoetig én kleurrijk zijn. De cellist zorgt met z’n vingerspel in “Cuckoo” voor zwierige swing, terwijl de saxofonist de heupen gegarandeerd aan het draaien brengt. De andere twee stukken laten een iets minder luchtig geluid horen, vooral “Gathering For Alto And Cello” dan, maar opnieuw valt op hoe complexloos en toegankelijk de muziek zich opstelt, waarbij steeds opnieuw duidelijk wordt dat de saxofonist erg wendbaar en melodieus inventief spel uit de mouwen schudt. Zo is Close Enough niet enkel heel divers geworden, maar ook nog eens toegankelijk én coherent en dat is, gezien de vijf verschillende bezettingen, een klein mirakel. Net zoals die onwaarschijnlijke, geweldige opener, die de vijf sterren overtuigend binnenrijft.
Van Kemenade is momenteel erg productief bezig, want intussen verscheen met Who Is In Charge? ook een nieuw album van z’n internationaal Quintet.