Haal de witte sokken en debardeurs boven: Vampire Weekend is terug! Al zouden we die kleerkast niet te snel dichtdoen; neem er ook maar die leren jas of hippiebril bij. Vijfde plaat Only God Was Above Us is nog steeds lekker poppy, maar ook zwaarder, vuiler en psychedelischer dan ooit. De vampier herrijst haast onherkenbaar.
”Only God Was Above Us”: geen nieuwbakken religieuze openbaring van oppervampier en bandleider Ezra Koenig, wel een verzuchting van een stomverbaasde passagier aan boord van een vliegtuig dat in 1988 midden in een vlucht het dak verloor en als bij wonder veilig wist te landen met slechts één dode te betreuren. Het dak eraf, het nieuwe motto van Vampire Weekend?
Niet dat Koenig en co vies zijn van wat uitbundig gehuppel en kinderlijk enthousiasme. We zouden het zelfs de reden kunnen noemen dat er op hun muziek wat wordt neergekeken door de neus optrekkende meerwaardezoeker in het muzieklandschap; te vrolijk, te wit, te beleerd. Rock en roll leer je niet in boeken. En kijk, zelfs voor de band werd het wat te veel: na drie platen verdwenen alle stichtende leden op Koenig na. Met enkel die laatste volgde er nog wel een vierde langspeler in 2019, Father Of The Bride, maar daarna werd het stil.
Vijf jaar later mag er toch van een blij weerzien gesproken worden: Chris Baio (bas) en Chris Tomson (drums) keren terug. Krijgen we dan ook een terugkeer van de spring-in-het-veld-indie en zweterige tieneroksels? Wel, dat blijkt toch even anders te zijn.
Only God Was Above Us klinkt nog steeds erg Vampire Weekend, maar is muzikaal een stuk rafeliger. Fuzzgitaren, orgeltjes en echo’s snijden doorheen de tracks. Het optimistische van de groep laat zich al vroeg op het album zien: opener “Ice Cream Piano” staat bol van de majeurakkoorden en dito harmonieën, en meteen hierna horen we op “Classical” de highlife-accenten van weleer met frisse gitaartriolen en een fretless basgitaar. Evenwel, dat ruige laat ook niet lang op zich wachten. “Classical” wordt al vroeg opgeschrikt door die reeds vermelde fuzzgitaar, en ”Gen-X Cops” klinkt haast als postpunk.
Daarnaast deinzen de heren er niet voor terug om weg te gaan van klassieke songstructuren en zo tot veel rijkere tracks te komen. Zo zijn er een rist psychedelische escapades, zoals op “Connect”, het bijna als hiphop klinkende “The Surfer” en de tweede helft van afsluiter “Hope”, ingeleid door een vinnig Chinees melodietje. We horen het lofi en gecomprimeerde geluid van Tame Impala, Pond en Unknown Mortal Orchestra in hun begindagen. Ook strijkers en zangkoren maken geregeld hun opwachting: ze behoeden “Capricon” ervan wat saai te worden, en dompelen “Mary Boone” onder in ware Sister Act-meets-breakbeat-stijl. Volgt u nog? Neen, wij ook niet. En bands die ons zo op de dool krijgen, die hebben een goede plaat gemaakt.
Tekstueel krijgen we een sombere Koenig te horen. Hij houdt de maatschappij vandaag de dag een spiegel voor in al zijn haat, de snelle oordelen en contradictorische meningen. De plaat opent met een brutaal ‘Fuck The World’, al blijkt meteen dat de zanger hier niet zelf aan het woord is, maar in de huid kruipt van een paranoïde en gefrustreerde hater. In “Pravda” – Russisch voor trots, maar ook de naam van een communistisch dagblad tijdens de Sovjetperiode – speelt hij met het steeds in de tijd terugkeren van desinformatie. Afsluiten doen we met “Hope”, waarin Koenig berusting zoekt in nihilisme: ”The enemy’s invincible, I hope you let it go” Loslaten om terug te kunnen liefhebben.
Vampire Weekend heeft met deze vijfde worp zeker hun meest slimme plaat gemaakt. Nog steeds gaan de tracks uit van naïeve pop, maar dan zo goed ingekleed dat dat zelden storend wordt. Meer nog, het levert een meeslepend resultaat op van een gezelschap dat geen compromissen meer wil maken en getalenteerd genoeg is om andere richtingen uit te gaan. Wie lang genoeg enthousiast huppelt, geraakt ook eens van het padje – en dàn wordt het spannend.