De voorbije coronaperiode was voor Neil Young vooral een tijd van terugblikken met een hele reeks archiefreleases. Volgens de laatste berichten zou deel drie van zijn Archives later dit jaar moeten verschijnen, al dient dat zoals steeds bij Neil Young in de de voorwaardelijke wijs te worden gezet. Dat neemt niet weg dat er nu ook een release is met nieuw werk, waarbij de nieuwe incarnatie van Crazy Horse weer van de partij is.
Het is een verhaal – apocrief of niet, dat doet er eigenlijk niet toe – dat ondertussen tot de legende van Young is gaan behoren. Toen hij z’n toenmalige nieuwe album Harvest aan z’n makker Graham Nash liet horen, nam hij de Brit mee op een roeiboot op het meertje aan z’n ranch in de heuvels in de buurt van Santa Cruz. Hij liet het album door twee enorme luidsprekers horen: één aan z’n huis, de andere naast z’n schuur. Toen producer Elliot Mazer riep om te vragen hoe het klonk, antwoordde Young droogweg: “More Barn”
Echt verbazingwekkend is het dan ook niet dat hij nu eindelijk een album uitbrengt dat luistert naar de naam Barn. Al gaat het al lang niet meer om dezelfde schuur. Na z’n scheiding verliet Young immers Californië en trok hij naar de hoogtes van de Rocky Mountains in Colorado (niet toevallig de titel van z’n vorige album). Daar staat de schuur – die ook de hoes van het album siert – die hij de voorbije jaren renoveerde tot opnamestudio.
Met de komst van Nils Lofgren is Crazy Horse na het pensioen van Poncho Sampedro nieuw leven ingeblazen. Met dit tweede album van de derde versie van Youngs meest tot de verbeelding sprekende begeleidingsgroep wordt duidelijk dat het een ander soort paard geworden is. De wilde stampede van z’n voorganger is weg. Niet dat Crazy Horse een volbloed geworden is, want korrelig en rafelig is de band nog steeds, maar het is allemaal een stuk subtieler geworden.
De nummers op Barn vallen grosso modo uiteen in twee delen. Langs de ene kant zijn er de meer ingetogen nummers. Al valt daar meteen op dat het bijna stuk voor stuk songs zijn die Young eigenlijk bijna in zijn slaap kan schrijven. “Shape Of You” klinkt bijvoorbeeld alsof ze het ter plekke uitproberen. Een uitgesponnen “Welcome Back” ademt de sfeer uit van Sleeps With Angels, maar jammer genoeg niet de kwaliteit. Allemaal degelijk, maar nergens memorabel. Het dichtst in de buurt komen ze nog met “Tumblin’ Thru The Years”, met zo’n typisch gammel Young-pianospel.
Langs de andere kant zijn er de nummers waarin de band wat steviger van jetje geeft. Op “Human Race” mag Crazy Horse briesen als in z’n beste dagen. Dit is het soort nummer waarvoor je hoopt dat de band gauw weer live te zien zal zijn – wat gezien de recente uitlatingen van Young waarschijnlijk nog niet voor meteen zal zijn. Evengoed nog beter dan gemiddeld: “Heading West” en “Canerican”. Al moet je er in het geval van laatstgenoemde song wel de tenenkrullende tekst bijnemen. Fijn voor Young dat hij de Amerikaanse nationaliteit kreeg en daardoor kon gaan stemmen, maar dat is nog altijd geen afdoend excuus om er ook nog een songtekst aan te wijden.
Uiteindelijk ligt voor Barn het paard op dezelfde plaats gebonden als voor een flink aantal Young-albums de voorbije 2,5 decennia. Het heeft zeker zijn sterke momenten, maar net wat te vaak is het een gewoon een doorslagje van wat hij vroeger gewoon beter deed. Kortom, vooral voer voor de doorwinterde fan.