Omdat Neil Young Chrome Dreams nu uitbrengt in zijn Special Release Series, plaatsen wij hier graag nogmaals onze originele recensie van dit album uit het voorjaar van 1977.
Na een moeilijke periode – drugs, dood, desillusies – lijkt de ondertussen 31-jarige Canadese rockmuzikant Neil Young met dit nieuwe album nu wel definitief een pagina omgedraaid te hebben. Al is Chrome Dreams evengoed een illustratie van ‘s mans enigszins gespleten muzikale persoonlijkheid.
Laten we eerst even een aantal jaren terugspoelen naar het prille begin van dit decennium. Hoewel hij een aantal uitstekende albums uitbracht – al dan niet in het gezelschap van het zootje ongeregeld dat zijn begeleidingsband Crazy Horse is – was het toch enigszins een verrassing dat die zanger met dat wat iele stemmetje plots een grote naam werd. Eerst met hulp van z’n makkers – de heren Crosby, Stills, en Nash – daarna op z’n eentje met Harvest en “Heart Of Gold” waarmee 1972 zo’n beetje zijn jaar werd. Daarna liep het mis. Drugs trokken een spoor van vernieling door z’n omgeving. Gitarist Danny Whitten van Crazy Horse bezweek er aan. Z’n roadie Bruce Berry ook. Young zelf liet zich overigens evenmin onbetuigd wat die verboden substanties betreft. Zijn muziek werd donkerder, en minder toegankelijk. Een warrig live-album (Times Fades Away), een introvert melancholisch werkstuk (On The Beach), een dronkemanswake (Tonight’s The Night). De recensies waren niet meer unaniem lovend, het grote publiek dat hij aangeboord had, hoorde het ongemakkelijk aan.
Maar toen keerde het tij. Crazy Horse werd gereanimeerd met de onbekende gitarist Frank Sampedro in plaats van de betreurde Whitten. Het resultaat? Zuma. Het paard galoppeerde minder elegant dan voorheen, maar plots waren daar weer het soort nummers dat we van Neil Young verwachten (Barstool Blues! Danger Bird!! Cortez The Killer!!!). Daarna ging hij weer aan de slag met z’n oude Buffalo Springfield-makker Stephen Stills. Het resultaat: een album en een tournee die alweer voorbij was vooraleer hij goed en wel begonnen was.
Nu is er Chrome Dreams, alweer zijn negende album. Eentje waarin hij op twee gedachten hinkt. Want wie zich afvroeg of we Neil de folkie, of Neil de rocker zouden krijgen: allebei, en nog wat meer. Weinig muzikanten dezer dagen kunnen met enkel gitaar (of piano) zo schijnbaar achteloos een paar parels uit de mouwen schudden. “Captain Kennedy” bijvoorbeeld, dat evengoed een oude traditional uit de Appalachen had kunnen zijn. Of het wat sombere “Too Far Gone”, waarin de besognes van de voorbije jaren nog even de kop op steken terwijl een mandoline wat licht in het nummer brengt. Nog zo’n nummer dat onverwoestbaar is in z’n eenvoud: “Stringman”, waarvoor Young achter de piano plaatsneemt.
Nog beter? “Pocahontas” is een als liefdeslied vermomde roep om aandacht voor de problemen van de Amerikaanse indianen, terwijl “Powderfinger” niet alleen als beklemmend kortverhaal werkt, maar bovenal een dijk van een song is. Het zou ons niet verbazen als zo’n “Powderfinger” uitgroeit tot een van de hoekstenen van Youngs akoestische oeuvre.
Begeleidingsgroep Crazy Horse is van de partij op een aantal nummers waar Neil en co even los kunnen gaan. Eerst en vooral op een nummer dat niet alleen een van de hoogtepunten van dit album is, maar ook een van de beste die hij tot op heden schreef. “Like A Hurricane” is een zeven minuten durende trip waar de band schuurt en briest in een epische garagerock-song. Al bijna even onnavolgbaar zijn ze op “Sedan Delivery”, waar de band het nummer een aantal keer een onverwachte wending geeft. Er mag dan sinds kort wel een pindaboer in het Witte Huis wonen, wij vermoeden dat Young in het heerlijk rammelende “Homegrown” wel iets anders kweekt in de tuin van zijn ranch.
Chrome Dreams is zeker geen album dat gekenmerkt wordt door een stilistische eenheid. Het relaxte “Star Of Bethlehem” – waar Emmylou Harris op meezingt – neigt naar country, terwijl Crazy Horse op “Look Out For My Love” tonen dat ze voor een schuurpapieren versie van CSN&Y kunnen zorgen als daar nood aan is. Is er dan echt helemaal niets op de plaat aan te merken? Toch wel, “Will To Love” is een doelloos ronddolend nummer waar Young de pedalen even kwijt is. Een halfslachtig idee uitgewerkt tot een volledig nummer bleek geen gouden zet. Op de koop toe duurt het onding dan nog zo maar even zeven minuten. Maar kom, natuurlijk hebben we die mantel der liefde voor iets, en bedekken we er dit misbaksel met plezier mee.
Laten we er geen doekjes om winden. Met Chrome Dreams zorgt de Canadees voor een nieuw hoogtepunt in zijn oeuvre. Het is een bij momenten alle kanten uitschietend album, maar laat dat net een deel van zijn charme zijn. Krijgen we daar dan nog nummers bij die tonen dat Neil Young op een niveau speelt waar weinig van zijn tijdgenoten aan kunnen tippen, dan durven we er wel enige Belgische franken op verwedden dat niemand dit jaar nog een beter album zal uitbrengen.