Als een ongemeen vriendelijk buitenaards wezen
landde Isbells’ gelijknamige debuutplaat drie jaar
geleden op onze planeet, uit het niets, zo leek het wel, en ze ging
bovendien meteen lopen met een nominatie voor de MIA ‘Beste
nieuwkomer’. Om maar te zeggen dat het Belgische antwoord op bands
als Fleet
Foxes en Mumford and Sons
gretig onthaald werd – en quasi direct kon rekenen op een trouwe
fanbasis.
Dankzij hun geëngageerde debuut vond het kwartet
rond singer-songwriter Gaëtan Vandewoude al snel een plek als
brengers van de nieuwe folk. Lees: dezelfde eeuwenoude
instrumenten (fijfer, iemand? Schalmei?), dezelfde lieflijke songs,
maar de ondertoon is veel minder naïef (teksten gaan ook al eens
over wat anders dan madeliefjes plukken in een alpenweide) en het
verplichte Joni Mitchell-gewaad is geschrapt als dresscode. Met
andere woorden: de nieuwe folkies zijn niet langer
zweverige Dranoutertypes met okselhaar tot aan de ellebogen en
ongewassen tenen in orthopedische sandalen; wel zijn het
wereldbewuste jonge mensen die weliswaar houden van het zachtere
genre muziek, maar niettemin een boodschap hebben en nog verdomd
goeie muzikanten zijn ook.
‘Stoalin’ tracht in deze trend verder te zetten wat ‘Isbells’
begon, maar mist hier en daar wat overtuiging. Opener en titelsong
‘Stoalin’ bijvoorbeeld is eerder een soort klankfragment dat
nomadentrio’s en woestijnkaravanen oproept – niet meteen een entree
die je bij de keel grijpt. Gelukkig valt het hierna in de plooi met
enkele goeie songs na elkaar: ‘Heading for the Newborn’ luidt het
echte begin van de plaat in, met Crosby-Stills-&-Nash-achtige
samenzang op een poppy beat; ‘Heart Attacks’ zegt, geheel in de
traditie van de nieuwe folkgeneratie, op een allerlieflijkste
manier “fuck off” met tekstlijnen als “dum dum da da dum/ I want
you dead and gone/ dum dum da da dum/ I never want to see you
again”. De tijden van Ambrozijn en Laïs zijn lang vervlogen, zoveel
is duidelijk. Ook ‘Fallin’ In and Out’ vinden wij top: u hoort er
misschien een vleugje ‘El Condor Pasa’ van Simon & Garfunkel
in; ons doet het alvast enorm denken aan een Chileense volksdans
die we ooit op een danscursus leerden – we herinneren ons vooral
lustig stokkengekletter en billengeklets.
Hierna volgt met ‘Letting Go’ een eerder onopmerkelijk trackje
tussen het omringende gepronk, wat echter niet stoort omdat het een
mooi rustpunt vormt voor eerste single ‘Illusion’, die opnieuw
vollen bak gaat. Als u nu nog niet de vergelijking met
Fleet Foxes maakt, dan moet u dringend het oorsmeer eens uit uw
gehoorgangen laten verwijderen (of uw oksels gaan scheren). De
loepzuivere zangpartijen zwellen aan en dunnen uit als een goed
geklopte bechamel op grootmoeders wijze, en toch blijft de fragiele
natuur van het lied behouden. Vandewoude heeft het begrepen: hier
is geen nood aan bombastisch getoeter. Werkelijk een zéér aangename
luisterervaring.
Er worden nog blazers bovengehaald voor de volgende drie
nummers, waarvan we vooral het aanstekelijke ‘Elation’ onthouden,
met handgeklap en enthousiaste cymbalen in een aantrekkelijk trek-
en duwspelletje. Eindigen doet de plaat met het zeer intieme ‘Erase
and Detach’: één stem en één gitaar, met gedurfde, langgerekte
pauzes die enkel bijdragen tot het luistergenot. Chapeau voor
iemand die zich zo in zijn bloten durft te zetten.
We hebben met plezier geluisterd naar ‘Stoalin’, en dit meerdere
malen. Wat ons vooral kan bekoren, is het kenmerkende gebruik van
heel wat interessante en ongewone instrumenten, zonder dat het gaat
storen, maar ook de feeërieke sfeer, die wordt opgeroepen door het
veelvuldig gebruik van echo, reverb en tremolo. Denk boselfen op de
trappen van Lothlórien, voor de fans van Tolkien. De songs zijn
puur, zonder foefjes: what you see is what you get, en er
zitten enkele goed geschreven nummers bij. Ook het stemgeluid van
Vandewoude, die wel een voortijdige reïncarnatie van Paul Simon
lijkt, staat bij ons op de plus-lijst.
Het enige wat we een beetje missen op ‘Stoalin’ is het
engagement van de debuutplaat – denk maar terug aan de clip bij ‘As
Long As It Takes’, die onverschillige neuzen opnieuw op de feiten
drukte van het reeds kapotgepreekte global warming. Niet
dat dit een must is, en de emoties die aan bod komen zijn
ongetwijfeld echt, maar we kunnen ons toch niet ontdoen van het
gevoel dat het album nog iets meer mocht blijven plakken. En omdat
we weten dat Isbells dit wél in zich heeft, blijven we op dat
gebied toch een tikkeltje op onze honger zitten.
Isbells toert gedurende de maand april doorheen Vlaanderen
en Nederland. Voor meer info betreffende concertdata, zie
onderstaande link.