Even recapituleren. Wat was er ook alweer allemaal gebeurd met de groepsleden van Death Cab For Cutie sinds Narrow Stairs uit 2008? Juist: kinderen, een verhuis, en, oh ja, frontman Ben Gibbard trouwde met de natte droom van zowat elke indiekid. U hoeft dus niet echt vreemd op te kijken bij de wat lichtere toon van Codes & Keys.
Waar we ook waren gebleven sinds 2008: ons afvragend wat we nu aan moesten met dat donkere Narrow Stairs, een plaat waarop Death Cab For Cutie wat was weggeschoven van de vlotte indiepop van voorheen. Dat dat meer volwassen geluid af en toe echter dodelijk saai kon zijn, bleek ook. Applaus dus dat de groep voor de opvolger het roer omgooide, zonder daarom opnieuw voor gemakkelijk te kiezen.
Zo radicaal als dat aanvankelijk meegedeelde “de gitaren gaan overboord” is het gelukkig ook niet geworden — een bombastisch In This Light And On This Evening is het niet — maar in de onderlagen van de songs, sterk gemixt door Alan Moulder, horen we niettemin een hoop synths en ander minder organisch geproduceerd geluid. Niet in het minst gebeurt dat in het als eenvoudige pianosong begonnen “St. Peter’s Cathedral”, dat gaandeweg verzuipt in een zee van geprogrammeerde beatjes. “Het moest van die seventieselektronica worden”, liet gitarist Chris Walla in Rolling Stone optekenen. “We wilden ontdekken hoe bands machines ontdekten in een tijd toen er nog geen PC’s waren.”
“Doors Unlock And Open” drijft zelfs helemaal op het soort droge beat dat enkel een drumcomputer kan produceren. Geen grootse wijziging: met Gibbard achter de microfoon blijft Death Cab Death Cab, zeker als dat gevoel voor pop aanwezig blijft. Want dat is allesbehalve afgeleerd: een goed gevoel voor het soort melodieën dat een drietal beluisteringen nodig heeft, maar daarna niet meer uit het hoofd te bannen is. Geheide singlekandidaat “Underneath The Sycamore” — voor één keer het soort refrein waarin Gibbard groot is geworden — is maar een van die voorbeelden.
Dat verhuizen — meer bepaald dat door Walla van Portland naar Seattle — daar horen we dan weer echo’s van in nummers als openingstrack “Home Is A Fire” en “You Are A Tourist”. “We worstelden met het idee van een thuis tijdens de opnames”, vertelde Walla. Het kan zinnen als “Move along, move along / When there’s a doubt within your mind / (…) / There’s so many different places to call home” verklaren. Het leek eerst een moeilijke single, zo zonder duidelijk refrein, maar na twee dagen is dat gitaarlijntje van “You Are A Tourist” al onweerstaanbaar verslavend, en de heerlijk stuwende baslijn van Nick Harmer zorgt dat de aandacht nooit verslapt.
“Life is sweet”, trapt Gibbard afsluiter “Stay Young, Go Dancing” (ook steevast ons devies) af; een hele evolutie voor een man die ooit zong “I can’t wait to go gray”. ’t Is een ode aan die heerlijke Zooey Deschanel die hij de zijne mag noemen, en misschien wel het grootste teken dat er een soort van vrede in de groep is gekomen. Maar eerlijk? We hebben er geen idee van of we binnen een half jaar Codes And Keys nog uit de kast zullen halen, of dat hij naast Narrow Stairs stof zal staan te vergaren. Wat we wel weten is dat we in een termijn van een paar dagen van “God ja, een nieuwe Death Cab zeker?” naar “Sterk” zijn gegaan. En dat we de plaat voorlopig niet willen afzetten, zelfs al is onze tekst afgewerkt. Dat wil al veel zeggen, geloof ons maar. Death Cab For Cutie blijft een groep om te koesteren.