Lord have mercy, “Volume 2” van de Britten van MRCY is als een briesje zo zacht en zalvend.
Met neosoul is het als met Britse kazen: het loopt al snel het risico om net iets té belegen te worden en zwaar op de maag te liggen, maar wat we tijdens het optreden van MRCY op Eurosonic in januari te zien kregen, smaakte resoluut naar meer. Nu het al een tijdje windstil is rond Gabriels, kunnen deze Britten de soultoorts brandend houden. Beide bands zijn min of meer vergelijkbaar, maar MRCY is meer working class. Gabriels hult zich in capes en gleufhoeden, MRCY draagt bodywarmers en petten: minder capriolen, meer down to business, evenveel ziel. Hun nuchterheid spreekt ook uit de titels van hun ep’s: na Volume 1 volgt doodleuk Volume 2. Zelfs The Traveling Wilburys konden het niet zo simpel houden.
Kojo Degraft-Johnson stond niet alleen vooraan in het rijtje toen de welluidende namen werden uitgedeeld, maar ook bijnde loepzuivere stemmen. Veelzijdig zet hij zijn stembanden in, of het nu is om dromerig weg te drijven in “Wanna Know (Ontario)” of langoureus te smachten in “Sierra”. Zijn stem klinkt bij momenten als boter zo vettig dat je er biefstukken in zou willen braden. En wanneer het dun en glad als satijn dreigt te worden – het blijft neosoul natuurlijk – zijn er nog de indringende thema’s die de heren durven aansnijden. “Fear” zingt van angstaanvallen, maar eindigt in een mantra: “Get up again I’ll get over this, dragging me down but I can resist, get up again I’ll get over this.” In het aan afrobeat verwante “Man” is het dan weer verfrissend om in deze tijden van naar toxiciteit neigende alfamannetjescultuur lyrics als “throwing hands don’t change no minds” te mogen meezingen. Dat ze dat maar eens op de verpakkingen van de voedingssupplementen zetten en er een lifestylepodcast over maken.
Ook muzikaal hangt er genoeg vlees aan de songs, door de instrumentatie en arrangementen die Barney Lister – hij ziet er even geezer uit als zijn naam doet vermoeden – brouwt uit ingrediënten van The Clash tot Michael Kiwanuka. De textuur in de songs is dik genoeg dat je er een velours broek van kan weven: fluiten, drumfills, percussie en pianogedartel luisteren “Angels” op, het geheim van “Wanna Know (Ontario)” zit ‘em in een trap afdalend gitaarriedeltje, en bij het machtige “Wandering Attention” worden simpelweg alle schuiven opengetrokken. “Flicker” heeft twee gezichten: het begint als iets enerverends, maar barst gaandeweg elke keer bij “You’re the light, fading I know / Been shining all night, you burn through your glow / Now you’re living so close to the edge / Light em gently, and don’t lose your head” weer open tot iets dat larger than life is. Een gegarandeerde serotonineboost om u over uw dip tijdens het joggen te liften – wij verteren onze recensieplaten liefst op een draf. Maar probeer het vooral zelf en bedank ons achteraf.
MRCY komt niet uit het niets. Degraft-Johnson en Lister bewegen zich in kringen waarin ook schoon volk als Obongjayar, Cleo Sol en Little Simz zich ophouden. Het is zo’n band met een wereldhit diep in zijn dan ingebakken – je voelt het aan alles – maar ze maken hem nog niet, omdat ze alles op hun eigen voorwaarden doen. Authenticiteit boven snel succes, maar met dit half uurtje deugddoende classic soul van Volume 2 zijn wij alvast overtuigd.