Suzanne Vega beent op haar eerste plaat in elf jaar met zevenmijlslaarzen voort op het pad dat ze in 2014, toen nog wat aarzelend, effende met Tales From The Realm Of Pentacles. Hier stoeit ze dus verder met genres van diverse pluimage, en dat levert de zangeres met de fluwelen stem een verrassend goeie tiende plaat op.
Zo valt openingstrack en vooruitgeschoven single “Speakers’ Corner” meteen met een gepantserde deur in huis: Vega rockt op gezette tijden nog meer dan The Rolling Stones, en dat zullen we geweten hebben. Een weldadig uptempo nummer dus om goedgemutst deze plaat, gulzig als een wolf, te consumeren. Waar dit album zoal over gaat? Dat er meer is tussen hemel en aarde; dat wij stervelingen vluchten in onze verbeelding en dat dat op de keper beschouwd ons leven steelt. Behoorlijk zware kost dus. Maar Vega houdt iedereen geboeid bij de les door als een goochelaar met diverse stijlen te jongleren.
Het titelnummer grijpt nog even terug naar de gekende, zijdezachte folk van doorbraakplaat Solitude Standing uit 1987. Helemaal mooi wordt het pas met “Witch”, waarin een glansrol is weggelegd voor Vega’s muzikale coach en vaste gitaarspeler Gerry Leonard. Wat een gitaarriff! Wat een heerlijke groove! Als Leonard er ook nog een wahwah-effectpedaaltje tegenaan gegooid had, wij hadden zonder blikken of blozen gerefereerd naar de uiterst dansbare, machtig swingende Manchesterscene van begin jaren negentig. Voor het daaropvolgende “Chambermaid” is er –weeral – een andere insteek. Vega beeldt zich in dat ze Dylans kamermeid was, een personage dat The Bard zelf uitvond in “Blonde on Blonde”.
De song heeft het aanstekelijke joie de vivre van een Frans chanson uit de jaren zestig. Chanson? Wat dacht u van een dikke streep uiterst genietbare soul in “Love Thief”? En het kan nog beter met “Lucinda”, een ode aan zangeres Lucinda Williams. Met een lekkere Rhodes-piano en weeral zo’n gitaartje dat zich automatisch met secondelijm vastplakt aan je trommelvliezen, lijkt de song wat op haar eigen “I Never Wear White” uit haar vorige worp, maar dan veel beter. Eerlijk: wij durven niet te gokken op hoeveel uur onze favoriete New Yorkse zangeres naar The Rolling Stones én Bob Dylan heeft geluisterd. “Last Train From Mariupol” gaat over de begindagen van de Russische inval in Oekraïne en is, zoals het een anti-oorlogslied betaamt, gepast ingetogen.
Flying With Angels heeft een ongelooflijke drive, maar net wanneer wij gewag willen maken van een onbetwistbaar meesterwerk, is daar het vreselijk irritante “Rats”: parlando zang in de strofes en een effectpedaal op de gitaar als een slecht afgestelde stofzuiger. Neen, Vega goes punk is niet het beste idee; al hebben wij zo’n blauw vermoeden dat dit live wel eens een bescheiden klepper zou kunnen worden. “Galway”, een Ierse traditionele folksong over de gelijknamige plek, waar Vega overigens zelf nooit is geweest, sluit de plaat heel mooi en teruggrijpend naar de Suzanne Vega van de jaren tachtig, af. Eigenlijk gaat deze song over een toekomst die nog ontdekt moet worden. Opnieuw heeft de singer-songwriter zich met klasse heruitgevonden. De fans van het eerste uur zullen ongetwijfeld even moeten slikken maar ook zij zullen zwichten voor de tonnen ongebreideld speel- en luisterplezier van deze prachtplaat. Absolute aanrader.
Suzanne Vega speelt op 10 oktober in Bozar in Brussel en op 12 oktober in Koningin Elisabethzaal in Antwerpen.