Eindejaarslijstje 2024 van Harald Devriendt

2024 was het jaar van de zondvloed. Het regende, god wat regende het, het viel met bakken uit de lucht. De schier oneindige voorraad hemeldruppels bracht naast zompige kousen en woonkamerplassen gelukkig ook heel wat inspiratie met zich mee. De albumweelde afgelopen kalenderjaar was werkelijk ongezien. Zelden had ik het zo moeilijk om de tien ereplaatsen in onderstaand lijstje toe te kennen. Ik breek mijn hart dus meermaals in zevenen en vecht tegen de bittere tranen voor zij die ik moet weigeren. Dit is ongeveer hoe Noah zich gevoeld moet hebben bij het inladen van die ark.

  1. English Teacher :: This Could Be Texas Voor het goud moest ik dan weer niet al te lang nadenken. Het opwindende gevoel wanneer je iets nieuws hoort – onbevattelijk en ongrijpbaar, maar o zo prikkelend – dat heb ik maar enkele keren per jaar. En bij deze debuutplaat van de Britse alt-rockers English Teacher voelde ik het bij zowat elk nummer, telkens weer opnieuw. Een plaat vol omwegen en nieuw te ontdekken horizonten; een plaat die blijft verbazen.
  2. Beth Gibbons :: Lives Outgrown 2024 was zeker ook het jaar waarin oude rotten opeens terug in de ether verschenen – en volledig wisten te overtuigen. Voor Portishead-alumnus Beth Gibbons is het slechts de tweede soloplaat in zowat twintig jaar tijd, een lange tijd waarin het echte leven soms noodgedwongen binnengelaten werd: geliefden verliezen, ouder worden, loslaten. De gebolsterde herinneringen liet ze rijpen, en hieruit kristalliseerde de donkere draaikolk Lives Outgrown.
  3. Gabriel Rios :: Playa Negra Ook op plaats drie een artiest die het inktzwart niet schuwt op zijn meest recente worp Playa Negra. De Puerto-Ricaanse Gentenaar met-snuifje-Spaanse-kruiden laat de lichtvoetige Latijns-Amerikaanse salsalijntjes nu definitief voor wat ze zijn en gaat op zoek naar de diepe mystieke wortels van deze muziektraditie. Een zoektocht eveneens naar zijn eigen ontstaansgeschiedenis, om beter te begrijpen wie hij is. Dat graven, die echo’s van het verleden, die twijfel aan het eigen zelfbeeld: dat is Playa Negra. Jammer voor zij die hun strandbal al hadden opgeblazen.
  4. Jack White :: No Name Alsof het een leuke promoposter betrof, zo achteloos werd deze nieuwe release van Jack White gedropt in de zakken van Third Man Record Store-bezoekers, de platenwinkels van Jacks label. Waarom? Daarom. That’s how I’m feeling. Geen verdere uitleg nodig. Gewoon die goeie ouwe gitaar van stal halen en met een six pack Red Bull achter de kiezen de garage in duiken om tekeer te gaan als een tropische orkaan. Recht door zee en visceraal: Jack White hervindt de ziel van de garage rock.
  5. Michael Kiwanuka :: Small Changes Een albumtitel die de lading perfect dekt: geen Grote Ommezwaai voor de Britse GVR van de soul, en daar zijn we blij om. Na de plotse explosie in bekendheid door die soundtrack van hitserie Big Little Lies dwingt het alle respect af dat Kiwanuka gewoon zijn eigen koers blijft varen. En die is: nummers schrijven alsof hij op een zonnige ochtend blootsvoets in het gras wat op de gitaar tokkelt. Hij blijft mens, oef.
  6. The Bony King Of Nowhere :: Everybody Knows Het jaar werd afgetrapt met een dijk van een Belgische release, deze dystopische prent van Bram Van Parys en de zijnen. De boodschap dat het echte leven stilaan de duimen legt tegenover het internet en sociale media, is onheilspellend. Maar de vorm daarvan uiterst doeltreffend: in ware OK Computer-stijl zien we hier de singer-songwriter Van Parys als een klasbak van een altrocker.
  7. The Smile :: Cutouts Twee albumreleases in hetzelfde jaar geven dit jazzrocktrio hun definitieve smoel. De band, uiteraard voor altijd in eenzelfde adem genoemd met Radiohead, weet zich met Wall Of Eyes en Cutouts toch los te scheuren van deze eeuwige alma mater en zijn eigen plaats op te eisen. Met snedige, griezelige, maar vaak ook frivole en dansbare prog.
  8. Tyler, The Creator :: Chromakopia Dit jaar slechts één hiphopalbum in mijn top tien; het was dan ook niet bepaald een boerenjaar voor de beatpredikers. Tyler, The Creator gaat verder op zijn elan van larger than life-hiphop à la Kanye West, geblend met de nillies-r&b van Frank Ocean. Hij schept een nieuw personage dat niet echt overtuigend overkomt, maar de productie en de oneliners zijn weer van likkebaardend hoog niveau. Een beklijvende hiphopopera.
  9. Clarissa Connelly :: World Of Work Slechts enkele weken geleden botste ik op zo’n artiest waarvan ik me afvroeg: mijn god, waar ben je al die tijd gebleven? Ik blijf mijn radar scherpstellen in de hoop nog veel te mogen horen van deze verfrissende mix van Keltische en Scandinavische folkmuziek, klassiek en singer-songwriter. Songs die klinken alsof de elementen van de natuur zelf aan het werk zijn en Connelly slechts het medium is. Een omzwerving langs eindeloze bossen en massieve fjorden, hier in de huiskamer.
  10. Mk.Gee :: Two Star & The Dream Police Mk.Gee is dit jaar de weirdo die onverwacht unaniem door publiek en muziekcritici met open armen werd onthaald. De muzikale stijl van deze debutant beschrijven, is de waarheid oneer aandoen. Iets tussen Unknown Mortal Orchestra en James Blake in, met het fragmentarische van Blake Mills, zoiets? Na enkele luisterbeurten en menig overpeinzen en wegdromen – want geloof me, dat doet deze muziek – zou ik durven besluiten dat dit eigenlijk jazz is. Jazz, gebouwd op popnummers. De Amerikaan vertrekt van die laatste en zoekt de totale vrijheid op, iets wat we voelen in elke track. Poëzie.

Ik graaf ook een greppel van Grand Canyon-achtige proporties naast deze tien schavotjes voor alle onfortuinlijken die ik helaas niet kon vermelden. Liggen daar onterecht op een hoop te composteren: The Cure, Fontaines D.C., Vitja Pauwels’ Early Life Forms, Ronker, Laura Marling, Father John Misty, Jessica Pratt, en ik vergeet waarschijnlijk nog een trucklading of drie. Mijn oprechte excuses. Ik zie jullie nog altijd even graag, maar een hart heeft helaas maar vier kamers om in te huizen.

Zoveel ik dit jaar aan m’n speakers gekluisterd zat, zo weinig stond ik voor de podia. Ondanks de wat kalmere tijd op concertvlak, heb ik me toch een paar keer in een ander universum gewaagd. Unieke plaatsen, maar ik denk niet dat ik er voor altijd zou willen blijven. Zo waren er de komeetinslagen van Ronker en Raketkanon op Rock Herk – mijn hart begint nog steeds tien tellen sneller te slaan als ik aan die stomende sets terugdenk.

Van een heel ander, maar zeker niet minder memorabel kaliber was de passage van Loverman op Pukkelpop. De eerste helft bestond uit heel breekbaar en verbeten gebrachte versies van enkele nummers: James De Graef helemaal alleen op dat grote podium. Daarna sloeg de man aan het improviseren, met het publiek als instrument. Het werd een collectieve zoektocht naar de uitweg uit het macabere moeras dat De Graefs hoofd herbergt. Het kende hoogtes en laagtes, dat gezamenlijk geploeter, maar het beeld van die gevallen engel, die demonische harlekijn te midden van een muisstille tent, heeft zich intussen diep in onze grijze massa gegraven.

Mijn goed voornemen voor 2025? Een korter eindejaarslijstje schrijven. Ja, ik mik hoog.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in