Robert Smith dreigde er al zo lang mee, dat het nauwelijks nog het gevaar van Poetins nucleaire belofte inhield. Toch is het er eindelijk, dat veertiende album. Songs Of A Lost World werd niet de beste Cureplaat, wel de meest Curige plaat sinds veel te lang. En dat is al heel wat.
“So the fire is almost out / And there’s nothing left to burn / I’ve run right out of thoughts / And I’ve run right out of words,” zong Robert Smith in 1999 op Bloodflowers. Hij was nog net geen veertig, maar hij leek al uitverteld. Vandaag achteruitkijkend zou je hem bijna geloven. Nadien volgden twee nauwelijks overtuigende platen, maar verder was het schluss. The Cure was niet afgelopen, niet irrelevant geworden – daarvoor leefde Robert Smith altijd te veel buiten de zeitgeist – maar wel ingedommeld. Zestien eindeloze jaren na 4:13 Dream uit 2008, waarin de enige vreugde was dat je je in een Sportpaleis of op een festival te lande af en toe nog eens in een drie uur durend nostalgiebad mocht dompelen, is er eindelijk Songs Of A Lost World, een plaat die voelt als een testament.
Van bij “Alone”’s opener “This is the end of every song that we sing” tot de titel van “Endsong”, die zo Cure is dat we even dachten dat ze die al eens hadden geschreven, ploetert Songs Of A Lost World zich een weg door de eindigheid. “Binnen vier jaar ben ik zeventig”, merkte Smith ergens in de dolle promosessies rond deze plaat op, en je hoort het. Niet alleen moest de frontman de afgelopen jaren zijn ouders afgeven aan de Grote Klootzak Daarboven, ook zijn broer kwam die halen. Het is de inspiratie voor het pakkende “I Can Never Say Goodbye”.
“Something wicked this way comes” ontleent hij aan Shakespeare, en het snijdt een beetje. Samen met het potige “Drone:Nodrone” vormt het het kloppende hart van deze plaat. Dat laatste nummer gaat over de paniek die hij voelde toen hij een drone over zijn tuin zag scheren (“ik stond in mijn onderbroek!”), en thematisch dus ietwat een uitschieter. Toch: vinnig, opwindend nummer, waarin The Cure krachtiger en urgenter klinkt dan ooit. We weten bij dezen wat daar voor nodig is.
Maar dat de dood verder nog geen beetje rondwaart. Smith is op een leeftijd dat het Grote Wegvallen is begonnen, en het doet pijn. “Promise you’ll be with me in the end / say we’ll be together / that you won’t forget,” zucht hij in “And Nothing Is Forever”, en hij weet dat hij die belofte niet gestand kon doen. Zulke dingen vreten aan een mens, en in het geval van Smith wil dat zeggen dat de intro zo lang mag duren als die van het epische “Apart”, en er minstens even hard gewroet wordt.
Is het dus verbazend dat deze zich eerder in het rijtje Pornography – Disintegration – Bloodflowers plaatst dan dat het heupwiegend naast Kiss Me, Kiss Me, Kiss Me tegen de vensterbank gaat leunen? Natuurlijk niet. Songs Of A Lost World kleurt de wereld in fifty grades of shade (c Johannes Genard), en mooiere grijstinten hebben wij de laatste twintig jaar niet gehoord. De tv staat in een zwartgallig “War Song” ondertussen op, de wereld sijpelt binnen, het scherm op breedbeeld, de galm op ‘reusachtige grot’.
Dit geluid is wijds en episch, zonder daarom te overdrijven. Met acht songs en negenenveertig minuten is dit een Cureplaat in jaren tachtigformaat, en dat is goed: het is de vorm waarin de groep groot is geworden; niet te lang, toch uitgesponnen genoeg om alles verteld te krijgen zonder hijgend aan het einde te staan. En dus mag “Endsong” tien minuten uitwaaieren. “I’m outside in the dark, wondering how I got so old / It’s all gone, nothing left of all I loved”, treurt Smith als hij daar na vijf minuten eindelijk klaar voor is. De eeuwige puber is een man die het pensioen ziet naderen, en het enige wat hij David Byrnegewijs kan denken is “how did I get here?” Het leven is ook hem te snel af geweest.
Zestien jaar was lang, je weet dat The Cure opnamesessies naar het containerpark heeft gedragen. Toch, zo klinkt het, zou er nog overschot zijn, zou Songs Of A Lost World een nagedachte kunnen meekrijgen. Terug in 2008, met 4:13 Dream in gedachten, hadden we ‘moet niet!’ geroepen. Vandaag denken we ‘laat maar komen’. Hoe meer van deze Cure, hoe liever.