‘In just 40 minutes, Joe Talbot says the word love 29 times’, telt de bio. En het leest alsof ze daar bij IDLES zelf behoorlijk verbaasd over zijn. Maar het is niet anders. De vijfde van IDLES is de plaat van de transformatie. Als u aan deze punkband nog blauwe plekken overhoudt, dan is het van een al te onstuimige knuffel – so to speak.
Het is veelzeggend dat Joe Talbot “The Beachland Ballroom” de belangrijkste song van voorganger CRAWLER vond. Voor het eerst had de voorman zijn teen mogen steken in de soul waar hij ondanks zijn punk-imago zo van hield, en het smaakte naar meer. “Vanaf nu mag het, kan alles”, besefte hij, en dus is TANGK het album waarop IDLES helemaal de vormvastheid verlaat. Laat alle hoop varen, gij die komt voor de moshpit. Of stel uw verwachtingen op zijn minst toch bij.
De helft van deze zesde worp in zeven jaar zoekt het in trage, slepende tempo’s. Die komen in verschillende vormen. Doempunk als een trage stroom lava in “Jungle”, schots en scheve soul in “Roy” – de “Babybabybabe”’s klinken als Greg Dulli op een heel foute nacht – of pissige dronkemansmonoloog in “POP POP POP”. “A Gospel” moet dan nog komen; een nachtelijke ruminatie, waarin Talbot bijna teder klinkt.
Want hij zingt dus, of doet toch een gooi naar iets dat daar op lijkt. “Door altijd te brullen, werd het nogal tweedimensionaal. Als ik mijn boodschap wilde overbrengen, moest ik iets anders vinden”, klinkt het. En de brute frontman heeft wel degelijk iets te vertellen. Net zoals zijn soulvoorbeelden nam hij nauwelijks teksten mee de studio in, liet de emotie van het moment de inspiratie leiden.
De sleutel zit in dat “POP POP POP”, waarin hij het neologisme “Freuenfreude” – blij zijn omdat je blij bent – uitvindt. ‘No god, no king, love is the thing’ gaat het in “Grace”. “TANGK is een manifest van dankbaarheid”, aldus de zanger. Talbot heeft weer eens diep gezeten, maar is er ook opnieuw uit geklauterd: scheiding overleefd, nieuwe liefde gevonden, en dus wint hij zich nog eens goed op in “Hall & Oates”, maar dan in stijl: ‘I feel like Hall & Oates is playing in my heart’
Ja dus; af en toe is IDLES nog eens flink het IDLES van altijd. Single “Dancer” dreunt en davert als vanouds, maar dan wel met de knip in de vingers, de swing in de heupen. Op de achtergrond doen James Murphy en Nancy Wang van LCD Soundsystem iets onbestemds op zang dat de joyeuze chaos versterkt. In “Gift Horse” hoor je waarom ‘TANGK’ de werktitel werd, als onomatopee voor het gewilde gitaargeluid. Gitarist Mark Bowen, samen met Kenny Beats en zesde Radioheadlid Nigel Godrich bevoegd voor productie, vond wat hij zocht.
Eindigen doen we met “Monolith”, het negatief van het ooit donderende “Colossus”. Bijna drie minuten lang prevelt Talbot over spaarzame akkoorden. ‘Tell my boys I’ll be back in spring / I’ve found myself my own king / I took his crown / I took his ring’, zingt hij, en een eenzame saxofoon doet ons uitgeleide: brutalisme is het al lang niet meer.
“Nadat we TANGK hadden opgenomen, kwam Nigel Godrich naar een concert waarop we oude songs speelden. Achteraf verzuchtte hij in de kleedkamer: ‘Hoe gaat dit in gódsnaam werken?!’”, vertelde Bowen deze week in Humo. Hij heeft gelijk: TANGK is een ander beestje, IDLES een nieuwe band. We zijn even benieuwd als zijn co-producer hoe dat straks in de Lotto Arena uitdraait.
IDLES staat op 9 maart in de Lotto Arena. Dat concert is hopeloos uitverkocht.