De Japanse cineast Hirokazu Kore-eda ontplooide zich gedurende zijn reeds meer dan drie decennia omspannende carrière tot een onvervalste chroniqueur van de condition humaine. Het is niet toevallig dat zijn werk vaak vergeleken wordt met dat van diens wereldberoemde landgenoot Yasujiro Ozu, al werd hij naar eigen zeggen vooral beïnvloed door die andere ‘reus’ uit het verre Oosten: Mikio Naruse.
Na twee beduidend minder kwalitatieve internationale uitstapjes (La Vérité, Broker) zit Kore-eda met z’n nieuwste prent Monster eindelijk weer op koers. Voor het eerst sinds lange tijd stond de regisseur echter niet zelf in voor het gelaagde scenario. Hij liet dit roer uitzonderlijk over aan de gevierde tv-schrijver Yûji Sakamoto, die daarvoor in Cannes werd gehuldigd.
Het raadselachtige Monster speelt in een klein provinciestadje. De film opent met een nachtelijke brand die een gebouw in de as legt, terwijl de alleenstaande moeder Saori en haar zoon Minato vanop een afstand toekijken. Alhoewel daarmee geen enkel verband lijkt te bestaan, begint het joch niet lang na het incident plots verontrustend gedrag te vertonen. Minato’s moeder – een weduwe – insinueert dat de houding van de jongen ten dele toe te schrijven valt aan zijn meester uit de vijfde klas. Die laatste zou z’n boekje zwaar te buiten zijn gegaan en de leerling hardhandig aangepakt en vernederd hebben, waarna Saori de docent hierover aan de tand voelt.
Er zijn stemmen die beweren dat Monster zich op een bijna Kafkaiaanse manier ontvouwt, maar de film blijft voor honderd procent het werk van Kore-eda. Toch wijkt die enigszins af van zijn gebruikelijke stijl, door een Rashômon-achtige structuur te hanteren, waarbij het verhaal vanuit verschillende perspectieven wordt verteld. De gebeurtenissen die we volgen worden respectievelijk vanuit het gezichtspunt van de bezorgde moeder, Minato zelf en zijn verbouwereerde leerkracht getoond; ze zijn met elkaar verweven om een breder totaalbeeld te creëren.
Peter Bradshaw, recensent bij het Britse The Guardian, verwoordt het passend door te schrijven dat de plot de misvattingen wegpelt om zo tot bij de emotionele kern van de waarheid te komen. Monster is dan ook een film die zijn diepere betekenis niet meteen prijsgeeft en meer vragen oproept dan dat er effectief beantwoord worden. Wie het grotere plaatje overschouwt kan stellen dat Monster in se gaat over vooroordelen, wederzijds onbegrip, kwetsbare kinderen die opgroeien in de schaduw van volwassenen en de niet aflatende druk van sociale media – of misschien gewoon handelt over het ‘monster’ in ieder van ons.
Monster is opgedragen aan de vorig jaar in maart overleden Japanse componist Ryuichi Sakamoto, die samenwerkte met een reeks markante namen uit de filmgeschiedenis: van Nagisa Ôshima, Bernardo Bertolucci en Pedro Almodóvar tot Brian De Palma. Zijn droefgeestige score, een mix van nieuwe composities en oudere partituren, draagt sterk bij tot de teneur van de film. Al bezit Kore-eda’s jongste prent dan niet dezelfde finesse die veel van z’n grootste films (After Life, Still Walking, Like Father, Like Son of de Gouden Palm-laureaat Shoplifters) tot ragfijne pareltjes van minimalistische eenvoud kroonden, is dit niettemin zijn terugkeer naar een betere vorm.