Het begrip vrijheid wordt door Van Dale ingevuld als een toestand waarin je gaat en staat waar je wilt. Maar kunnen we niet eerder zeggen dat mijn vrijheid eindigt waar die van jou begint? Is het enkel een blaadje papier dat de mens vrijheid geeft of is de mens als wezen zo vrij als die zelf ervaart? Een boeiend thema dat centraal staat in de nieuwste film van Kaouther Ben Hania, The Man Who Sold his Skin.
Over een lengte van 104 minuten haalt zij de ene ethische kwestie na de andere aan. Laat ons zeggen dat Kaouther Ben Hania net als Bertholt Brecht er wel van geniet om het publiek een boodschap mee te geven die nog dagenlang blijft nazinderen. The Man Who Sold his Skin is een film die je wakker schudt en je toch eens goed laat nadenken over wat simpele kwesties lijken in het leven: liefde en vrijheid.
Dit drama vertelt het verhaal van Sam (Yahya Mahayni), een Syriër die zijn lichaam opoffert om bij zijn geliefde te zijn en vrijheid te kunnen ervaren in Europa. Hiervoor krijgt hij ‘hulp’ van de hedendaagse kunstenaar, Jeffrey Godefroi, vertolkt door onze Koen De Bouw. Op Sams rug wordt het visum getatoeëerd dat als zijn golden ticket naar Europa zou moeten gelden. Maar in plaats van gevangen te zitten in een oorlogsgebied, komt hij vast te zitten in een dure hotelkamer. De voornaamste reden van zijn verblijf in Europa, Abeer (Dea Liane) de liefde van zijn leven, ligt elke avond in de armen van een andere man. Deze vernieuwende, innemende parel is dan ook, meer dan terecht, genomineerd voor de Oscar voor Beste Buitenlandse Film.
Als inspiratiebron gebruikte Kaouther Ben Hania een kunstwerk van Wim Delvoye. Deze laatste tatoeërde de rug van Tim Steiner, een ingreep die wereldwijde bekendheid geniet sinds 2006. Aan de hand van dit kunstwerk, kaart Ben Hania één van de belangrijkste onderwerpen in haar film aan: de mens als object of als subject. Immanuel Kant zei het al in de 18e eeuw, dat de mens nooit een object kan zijn. Maar toch wordt Sam een object van de maatschappij. Door Sam te laten geloven dat hij als kunstwerk vrij is, wordt hij een product. En precies zoals Van Dale het zegt, is het product een object. Niet alleen zal Sam gevangen zitten in zijn zogenaamde vrijheid, ook wordt hij als subject teniet gedaan. Door middel van prangende dialogen, is The Man Who Sold his Skin een voortdurende echo van dit debat, dat eigenlijk geen debat hoort te zijn. Waar de kijker in het begin van de film Jeffrey Godefroi ziet als een opportunist -die Sam zogenaamd wilt helpen, maar er alleen maar zijn eigen voordeel uithaalt- wordt het gevoel van sympathie voor hem alleen maar groter in de allerlaatste minuten van de film.
Dit alles krijgt de nodige cinematografische vorm onder leiding van DOP Christopher Aoun. Spelend met flirterige beelden en zomerse kleuren, toont hij de liefde die Sam en Abeer voelen voor elkaar. Maar ook de grauwheid van de sombere taferelen die het oorlogsleven van Sam kleuren, zet hij tintmatig in de verf. Opvallend is ook zijn gebruik van kale, bleke ruimtes telkens wanneer de koele kunstenaar Jeffrey in beeld wordt gebracht. Ook hier zien we de dualiteit van een ijskoude opportunist die naar het einde toe ontdooit als sneeuw voor de zon.