Net wanneer ze samen met Cher het erfgoed van de pop dreigde uit te maken, slaat Madonna terug met haar sterkste album sinds Confessions On A Dancefloor en meest avontuurlijke sinds Ray Of Light. Hoewel het avontuurlijke Madame X niet vrij van kwalen is, laat deze zoveelste heruitvinding de jonge generatie nog eens voelen wie de troon toebehoort.
Aan de legacy van de koningin der pop valt niet te twijfelen — wie dat waagt, slaat er na de roede maar even onze best of op na. De voorbije vijftien jaar zagen we haar ster echter van blinkend relevant tot nostalgisch mat vergaan. Na twintig jaar de trends te bepalen, degradeerde Hard Candy haar tot trendvolger die vanaf MDNAÂ eerder random playlists dan albums produceerde. Wel, liet produceren. Dat de ooit zo gewiekste zelfmarketeer zelfs geen gebakken maar gemicrogolfde lucht begon te verkopen, zagen we bij haar passage op de jongste Eurovisie-editie, waar ze met een vals gezongen rehash van haar MET-optreden 1,5 miljoen euro opstreek.
De ooit zo heilige Madonna viel van haar sokkel in een bejewelede ooglap ter introductie van haar nieuwe alter ego: Madame X, een koosnaam die ze op haar negentiende van de legendarische danslerares Martha Graham zou gekregen hebben, maar om een of andere duistere reden tot haar zestigste geheimhield. Het deed allerminst aftellen naar haar gelijknamige veertiende album, dat inspiratie uit de wereldmuziek zou putten. Enkele jaren als “soccer mom” in Lissabon openden namelijk haar muzikale wereld én verleidden haar ook om naast het Engels ook Portugees als zangtaal te exploreren. Meer en meer begon dat als een waar ramprecept te ruiken.
Colombia werd alvast de invloedsbestemming van de eerste single “Medellin”. Kwatongen deden dat af als het uitmelken van de huidige latin hype, hoewel ze daarmee te kort door de bocht scheren. Een zuiderse invloed kleurt Madge’s oeuvre namelijk al sinds “La Isla Bonita” en bleef regelmatig in haar werk opduiken — zie het flamenco-intermezzo van “Deeper And Deeper” of de vergeten kanjer “Spanish Eyes”. Memorabel kan je het nummer moeilijk noemen; wel is het de eerste lead single sinds “Hung Up” waar Madge oprecht plezier aan lijkt te beleven.
Net als de andere proevers blijkt het slechts een makke voorbode van de invloeden die ze op haar plaat samenbracht. “Medellin” zet zijn chacha-passen aan de slappe hand van Maluma nog braaf binnen het hitparadebereik, maar de Blaya-cover “Faz Gostosa” ontsteekt op een kolkend Kuduro-ritme een waar tropisch feest en vindt in de Braziliaanse Anitta een veel fluksere sparring partner. “Future” rolde al lekker voorbij op een gezapig reggae-tempo, maar verbleekt bij de exotische strijdkreet “Batuka”. De call-and-response met een Kaapverdisch vrouwenkoor barst uit de speakers en weet op de juiste momenten een elektronische sluier over het monotone militaristische gezang te trekken. Onder deze boude compositie staat de signatuur van hét magische ingrediënt van Madame X: Mirwais Ahmadzaï.
Deze Franse producer werkt al sinds de eeuwwisseling met Madge, maar drukte het stevigst zijn stempel op het ondergewaardeerde American Life. Hij brengt de politieke ondertoon, experimentele mix en — soms al te overvloedige — stemeffecten terug, maar drijft de creatieve waanzin nu pas echt ten top. De barokke ballade “Dark Ballet” valt door Tsjaikovski’s konijnenpijp om in deels door de vocoder-mangel gedraaide spoken word op een acid trip doorheen een verlaten pretpark te trekken. Madame X ontpopt zich tot een melancholische messias op de fraaie electrofado-melodie van “Killers Who Are Partying”. Op de respectievelijk geschifte effecten en pathetische politieke lyrics zullen sommigen in de vorige twee nummers misschien nog afknappen, maar de genialiteit van “God Control” duldt geen tegenargumenten. “A new democracy” eist Madonna in een draaikolk van gesamplede koorpartijen, discoviolen en Chicks On Speed-achtige raps. Muzikaal klonk ze nog nooit avontuurlijker: dit van de pot gerukte recept raast zes minuten lang zonder een wezenlijk refrein en laat je bij de laatste “wake up” achter in de gelukzalige roes het bontst buiten de lijnen kleurende popnummer in jaren gehoord te hebben. Wie zich twee platen geleden afvroeg wat die MDNA nu precies was, krijgt hem hier recht in de aders gespoten.
Op dezelfde slinkse wijze nestelt het hypnotiserend housy “I Don’t Search I Find” zich achter je trommelvlies. Hier zijn we niet langer bij een protestmars, maar op de zweterige afterparty. De song knipoogt niet gewoon naar “Deeper And Deeper” en “Vogue”, maar laat ze expliciet tegen elkaar schurken. Voor een keer plagieert Madonna haar eigen oeuvre niet, maar refereert ze met meerwaarde aan zichzelf. Hoewel op Madame X een heel nieuwe Madge opdraaft, maakt de oude nog vaker haar opwachting. Het theatrale “Looking For Mercy” kan zich zonder blozen meten met haar betere ballades. De luchtige bop “Crazy” is “True Blue” rond een Cubaans kampvuur. Het niets meer en niets minder dan aardige “Crave” steekt de cowgirl van Music in een trap-outfit. Madame X doet dus niet alleen aan experiment; er is ook plaats voor een paar pure popsongs. Het onweerstaanbaar aanstekelijke “Come Alive” — die trompetten, smelt! — vormt binnen een lichtvoetiger middenluik een hoogtepunt.
Madame X een carrièrehoogtepunt noemen is erover. Het overdreven vocoder-gebruik laat soms een artificieel nasmaakje na, de grill kost haar punten voor dictie en voor de geluid geworden midlifecrisis “Bitch I’m Loca” schiet elk excuus tekort. Laten we echter niet vergeten dat de carrière waarin deze plaat geen hoogtepunt vormt, er een is die enkele van de meest iconische popplaten aller tijden bevat. Zonder het daarmee te meten, is Madame X een gedurfde, (zelfs in drie talen) coherente popplaat die een forse middelvinger naar genre- en songconventies opsteekt.