Hoe doe je dat, zo’n tiende plaat fris laten klinken? Low heeft op de voorgangers al verschillende invalshoeken versleten: van trage doorleefde rock in de nineties tot hun meer recente experimenten met powerpop. Frontkoppel Alan Sparhawk en Mimi Parker hebben simpelweg Jeff Tweedy van Wilco gebeld om te producen en zijn terug naar het fundament van hun zaak gegaan: de songs. En kijk: een vroege paasklok dropte een prima plaatje in onze tuin: The Invisible Way.
Op “If I Could Just Make It Stop” horen we Mimi als een vat vol twijfels. De muziek houdt het midden tussen een blanke gospelhymne en een gejaagd popnummertje van The Feelies. Een warme piano kondigt een welgekomen break halverwege aan … en dan wordt de wens uit de titel eventjes vervuld: de albumopener komt voor een paar maten tot rust.
Maar we moeten steeds verder. Met duizenden jaren tegelijk bijvoorbeeld, in het nummer “Plastic Cup”. Archeologen in een verre toekomst graven een plastic bekertje uit onze 21ste eeuw op. Na grondig onderzoek concluderen ze dat het een soort drinkapparaat van een koning moet zijn geweest, maar het is een gewoon wegwerpbekertje waarmee drugtests worden uitgevoerd. Food for thought en een typisch uitstapje van Sparhawks tobbende geest. Spaarzame piano en drums, een folky gitaar en twee stemmen, veel meer heeft Low meestal niet nodig op The Invisible Way. We horen ook de hand van producer Jeff Tweedy in de minimalistische aanpak.
“Amethyst” is het Himalayaanse hoogtepunt van het album. Low slaagt erin heel humane muziek te maken die je met je oren beluistert en met je handen vastneemt. Op een tijdloos tovereiland waar vrijdag nog steeds visdag is en de sociale media worden geblokkeerd door de dorpsouderen, daar zitten Alan en Mimi bij een haardvuur gebedjes als “Amethyst” te schrijven. “Oh time/ It pulls out your eyes/ It makes you choose between two lies.” Bam.
Die menselijke warmte heeft bij een ‘gelovige band’ als Low deels zijn oorsprong in hun relatie met God. Een vrij exotisch gegeven voor de gemiddelde Europese culturo, maar zolang de songs maar hemels klinken, mogen ze gerust over God en het kindeke Jezus gaan. Of over de heilige geest, want op “Holy Ghost” komen ze ermee weg. Gospel en droompop smelten hier mooi samen. In die zin klinkt Low soms als de Amerikaanse tegenhanger van Sophia ten tijde van hun album People Are Like Seasons: gepassioneerd, wars van enige cool en zeer gericht op de melodie.
Maar zoals vaak krijgt religiositeit al snel een creepy dimensie, of wat moeten we anders denken van de lyrics van “Mother”? “Deep beneath the surface of the Earth/ So many bodies waiting for the world/ When every child and mother will return/ Forever.” Het potsierlijke walsje dat erbij klinkt, resulteert in het zwakste moment van de plaat en zo zijn er meer naar het einde van de plaat, alsof er iets te weinig sterk materiaal was. De melodie van “On My Own” en afsluiter “To Our Knees” klinkt dan ook meer als ‘Low die Low-nummers verzinnen’.
Jammer van die schoonheidsfoutjes op het eind, want de eerste zeven tracks van The Invisible Way zijn een fijne aanwinst voor uw collectie introverte gospelfolkpop. Verkrijgbaar bij de platenboer en de betere kerkfabriek.