Universal Motown, 2007
Je kan bij Erykah Badu onmogelijk van een hoog productieritme
spreken: gemiddeld laat ze een goede drie jaar tussen haar
releases, maar haar laatste werk dateerde ondertussen al uit 2003.
Daar komt nu verandering in, want voor haar ‘New Amerykah’-project,
waarop ze het huidige sociopolitieke klimaat van de VS in kaart wil
brengen, wil ze in een tijdspanne van ongeveer een jaar drie albums
op de markt brengen. Bij de aftrap van het eerste luik belooft ze
al meteen “More action, more excitement, more everything”.
We zijn benieuwd!
Badu is altijd al een artieste geweest die in neo-soul ook een
boodschap kwijt wil. Zeemzoete romantiek hoef je van haar niet te
verwachten, maar binnen haar oeuvre is deze trilogie het
duidelijkst ingezet om een statement te maken. Toch trapt ze niet
in de valstrik om door de boodschap de muziek te vergeten. Hete
hangijzers worden opgeworpen, maar de songs klinken nooit te
beladen. De gitzwarte tekst van ‘The Cell’ krijgt een luchtige beat
mee en wordt zo beter verteerbaar. ‘Soldier’ balt sociale kritiek
samen zonder een hele preek af te steken. In de plaats van een
ellenlange bespreking van de Amerikaanse oorlogspolitiek komt de
korte frase “To my folks in Iraqi fields, this ain’t no time to
kill”; dergelijke aanmaningen zijn aan elkaar gelast tot de
boodschap dat het universum eens wakker geschud moet worden.
Bovendien hoeft ook niet elke song een groots statement neer te
zetten: ‘Me’ speelt op een microniveau en doet aan zelfrelativering
(“This year I turn 36, damn it seems to come so quickly, my ass
and legs have gotten thick, it’s all me”). Dergelijke
persoonlijke beschouwingen laten Badu klinken als een individu met
een eigen stem in plaats van een artieste die even opperhoofd wil
spelen.
De teksten belichten de duistere hoekjes van de maatschappij en
durven soms ook technisch een stap verder gaan (‘The Healer /
Hip-Hop’ laat bijvoorbeeld verschillende personages opdraven).
Muzikaal staat daartegenover een inventieve less is more-aanpak,
die nog steeds het best bij de stem van Badu past en een
interessante dialoog met de thema’s oplevert. Het hoogtepunt
‘Twinkle’ beweegt zich voort op een dansbare, schokkende beat die
een grimmige bijklank krijgt door de bijna onbewogen manier waarop
de uitzichtloosheid van het leven in de ghettos beschreven wordt
(“They keep us uneducated, sick and depressed. They end up in
blood”).
Er mag ook wat geëxperimenteerd worden. Propagandistische samples
lassen songs aan elkaar, ‘Master Teacher’ helt middenin radicaal
over van street gospel naar smooth soul. Toch staat muzikaal de
groove centraal. ‘Honey’ is daar het meest instant aanstekelijke
voorbeeld van en dus effectief de beste keuze als single, maar ook
de rest van de plaat is puur qua sound geschikt om de clubs mee in
te trekken. De introductie ‘Amerykahn Promise’ trekt de handel
funky in gang, en voor in de latere uurtjes laat Badu haar stem
smeuïg over de jam ‘That Hump’ druipen. Ook voor wie lak heeft aan
de achterliggende boodschap blijft deze plaat dus genietbaar.
‘New Amerykah Part 1’ borduurt verder op de minimalistische grooves
van ‘Worldwide Underground’, maar springt er inventiever mee om en
slaagt er tegelijkertijd beter in om er ook effectief songs mee te
maken. Hier en daar laat Badu nog een steekje vallen: de chant ‘My
People’ is veel te eentonig en ‘Telephone’ sleept moordend lang
binnen hetzelfde gezapige ritme aan. Toch is deze plaat over het
algemeen een goede heruitvinding van de neo-soul, waarvan Badu in
de jaren negentig al zelf mee aan de wieg stond.
Erykah Badu staat op 27 juni op Couleur Cafe en op 17 juli op
Bluenote Festival.
http://www.myspace.com/erykahbadu