Met Saint Cloud stond singer-songwriter Katie Crutchfield plots nadrukkelijker dan ooit op de voorgrond van de moderne americana. Die stevige koerswijziging tegenover eerder werk dat zich dreigde vast te rijden, leek aanvankelijk meer deuren te sluiten dan te openen. Bedankt Crutchfield voor de rol van nieuwe leading lady, of neemt ze die met waardigheid op? Het antwoord krijgen we op Tigers Blood, haar zesde album als Waxahatchee.
Wandel eerst even mee Waxahatchees parcours af, want dat doet er toe. American Weekend (2012): een lo-fi verzameling songs waarin Crutchfield onstuimig graait uit de valkuilen van haar jeugd. Cerulean Salt (2013): een gepolijster album, gebouwd op de funderingen van het eerste, op het kruispunt van americana, alt-country, indie folk en southern rock. Ivy Tripp (2015): het rijke resultaat van een zoektocht naar manieren om het Waxahatchee-geluid spannend te houden. Out In The Storm (2017): een resolute keuze voor indierock binnen de bakens die de band eerder uitzette.
En dan volgde Saint Cloud (2020): het relaas van Crutchfields afzweren van alcohol en haar ontdekking dat er zo net méér kan, luidt een ommezwaai in naar meer americana, zonder het verleden te verloochenen. Het is nodig om dat parcours te overschouwen, want op Tigers Blood horen we het bewijs van een curriculum vitae dat zelden meer steek hield. Dus ja, Crutchfield volgde haar hart in plaats van de fles en laat op Tigers Blood horen dat de rol van leading lady haar op het lijf geschreven is.
Niet dat die evolutie vanzelfsprekend is. De zoektocht naar een waardige opvolger voor Saint Cloud viel pas in een definitieve plooi na een sessie met gitarist MJ Lenderman. Daaruit kwam niet alleen single “Right Back To It” voort, maar door de chemie hield de jonge gitaarheld er meteen ook een voltijdse job bij Waxahatchee aan over. Het moet gezegd: zelfs op Saint Cloud namen de gitaarlijnen de luisteraar niet zo bedwelmend mooi bij de hand. Dat mag op zich niet verbazen: da’s ook zijn verdienste bij Wednesday en als soloartiest.
Producer en basgitarist Brad Cook, die Crutchfield op de vorige plaat al bijstond, verdient ook een vermelding: hij is het tenslotte die mee aan de wieg stond van deze huidige incarnatie van Waxahatchee. Uiteraard staat Crutchfield zelf centraal: haar stem leent zich perfect tot het vertellen van de kleine levenswijsheden die schijnbaar zonder veel acht uit haar sterke teksten vallen. “I let my mind run wild / Don’t know why I do it / But you just settle in / Like a song with no end / If I can keep up / We’ll get right back to it” (“Right Back To It”) typeert de vele vaak tegenstrijdige sentimenten op Tigers Blood.
Ook mooi, op een roadtrip met manlief Kevin Morby naar hun “only lake in Kansas”: “I’m an outlaw in the court of strong opinions / You’ll kill me / But my failure’s legendary” (“Lone Star Lake”). “Crowbar” heeft helemaal niet de meest innovatieve gitaarriff, maar dankzij de tekst vol heerlijke metaforen kan de song keer op keer bekoren.
Nu, hoe zeker is Crutchfield in haar nieuwe rol? Ook in “Lone Star Lake” uit ze alvast haar twijfels: “My life’s been mapped out to a T / But I’m always a little lost”. Niet twijfelen, Katie, dit zit je als gegoten. Tigers Blood is er eentje om te onthouden voor de beste albums van 2024.