Het leven is een club waar al eens klappen vallen; dat is zowat het wereldbeeld van Talk Show-frontman Harrison Swann. Op het debuut van zijn band heet die danszaal Effigy en zijn invloeden uit de Big Beat niet van de lucht.
Het is het betere bochtenwerk van de afgelopen jaren. Liet Talk Show op debuut-EP These People uit 2019 nog horen goed aan het postpunkvaatje te hebben gelurkt, dan was de pandemie het signaal om van koers te veranderen. Een plaat aan materiaal werd weggegooid, het groepsgeluid herdacht: op de Touch The Ground-EP vervelde de Britse band tot een dansrockmonster. Op debuutalbum Effigy schopt Talk Show dat geluid nog een paar straten verder.
De videoclip van “Smack My Bitch Up”; die sfeer roept deze plaat op. Om zijn teksten vorm te geven bedacht Swan de fictieve nachtclub Effigy, de muziek klinkt alsof we door zijn ogen kijkend van ruimte naar ruimte stommelen. Het is een bruut geluid dat stuitert van techno naar rock, van house naar industrial, met beats en drops als richtinggevende elementen.
Producer Remi Kabaka Jr. (Gorillaz) laat het nu eens in je oren dreunen, dan weer klinken de beats dof en vanuit de verte. Vaak voelt het meer alsof je naast Swann staat en baadt in de muziek, dan dat je de nummers op zichzelf beluistert. Nochtans zijn die er wel. In opener “Gold” vallen de beats als meteoren op aarde, Chemical Brothers-style. Van de kriepende gitaar tot de vette synthbas zit “Closer” tjokvol Prodigy-referenties. En dan is er nog “Got Sold”, dat drijft op een nijdige energie en pesterige teksten als “Mother Mary in the mirror / Jesus standing by the sink / Lovebirds hanging on a wire”. “Red/White” raast aan een benenbrekend tempo, klettert alle kanten uit op de manier van jungle voor het zich pretentieus drum-‘n-bass ging noemen.
En toch is Effigy vooral een plaat die zich als geheel laat beluisteren. Dan pas komt “Oil At The Bottom Of A Drum” tot zijn recht, voel je de funkswing van “Got Sold” en ga je mee in die griezelige monoloog die “Small Blue World” is. Het is een hoogtepunt. “Stung like a butterfly with sticky wings”, scandeert Swann en onwillekeurig moet je wel aan Muhammad Ali denken. Een break klinkt alsof Tom Morello’s “Killing In The Name”-solo met een speelgoedgitaartje wordt nagespeeld – precies zoals het moet.
De doffe beat van “Catalonia” is het laatste wat we horen. De deuren van de club zijn achter ons dichtgeslagen, het boenken klinkt almaar meer in de verte en langzamerhand bouwt Talk Show een nummer op dat lichter klinkt dan wat voorafging. Een bongoritme doet ons langzamerhand uitgeleide, Swann pruttelt nog wat na. Het dansen is voorbij, tussen twee huizenblokken komt de zon op. Tijd om naar bed te gaan
Talk Show staat op 27 maart in de Botanique in Brussel.