Disney verfilmt tegenwoordig niet enkel Marvelverhalen, maar zoekt nu ook inspiratie bij de ‘betere strip’. American Born Chinese van Gene Len Yuang verscheen in 2006, was genomineerd voor een categorie van de National Book Award en won een Eisner Award (de Oscars voor strips). De campagne rond de serie focuste vooral op de reünie van de cast van Oscarwinnaar Everything Everywhere All At Once, wat begrijpelijk is aangezien het verhaal een voor het Westers publiek minder gekende cultuur belicht. Eigenlijk is het zelfs ronduit gewaagd dat Disney deze materie aanpakt, want de laatste jaren is dat een bedrijf geworden dat elke vorm van risico mijdt. Langs de andere kant is die aandacht voor die acteurs van EEAAO wat jammer, ze hebben uiteindelijk maar een bijrol. De focus van het verhaal en bijgevolg ook de volle aandacht hoort bij de twee tienerpersonages Jin Wang en Wei-Cheng te liggen. Zij dragen de serie en de twee acteurs zijn een ontdekking.
De reeks is ook een boeiende case study over adaptatie. In geest blijft American Born Chinese trouw aan het bronmateriaal, maar sommige zaken worden afgezwakt, andere elementen toegevoegd (om niet te zeggen een hele plot). Er duiken ook personages uit de Chinese mythologie op die niet in de bron zitten, wat het allemaal mooi breder maakt, maar niet makkelijker voor de kijker die niet vertrouwd is met Journey To The West. Eigenlijk zou je bijna de halve filmografie van Chinese superster Stephen Chow moeten kennen om alles te kunnen plaatsen. Maar chapeau voor showrunner Kelvin Yu die er toch in slaagt alles overzichtelijk te houden. Dat hij de scènes die zich in de mythologische wereld van Monkey King afspelen een kitscherig en bordkartonnen gevoel meegeeft, werkt wonderlijk genoeg, en het helpt dat hij hen Mandarijn laat spreken. Je waant je zo in de jaren tachtig van een Chinese tv-serie zoals Journey To The West (staat integraal op YouTube).
In de Chinese literatuurgeschiedenis zijn er 4 werken die elke Chinees kent, maar niet per se heeft gelezen, al kent iedereen wel de verhalen. Er bestaan van al die boeken ondertussen ontelbare verfilmingen voor televisie en bioscoop. Journey To The West is mogelijk het meest gekende en populaire van deze vier klassieke Chinese romans. In zijn strip vermengt Gene Len Yuang het begin van deze roman (het stuk over de arrogante en bloeddorstige Monkey King) met een verhaal over een jonge Chinese tiener die opgroeit in Amerika en te maken krijgt met alle mogelijke vooroordelen en stereotypering. De jonge Chinese ontmoet een nieuwe leerling op zijn school, Wei-Chen, die behoorlijk neerkijkt op de mensheid en de wereld van deze zwakke, sterfelijke wezens wil misbruiken voor zijn eigen pleziertjes. Op het eind van het verhaal blijkt hij de zoon van de eerder genoemde Monkey King, die de hulp van Jin nodig heeft om zijn zoon op het rechte pad te krijgen.
Dan is er nog een derde verhaallijn, over de witte jongen Danny die te maken heeft met zijn vreselijk opdringerige Chinese neef Chin-Kee. Dit deel lijkt alsof het een strip is in de strip waarin alle vooroordelen over Chinezen brutaal worden uitgespeeld. Maar dan blijkt dat Danny eigenlijk Jin is, het type American Born Chinees dat liever wit wil zijn. En dat zijn afgrijselijke neef Chin-Kee de Monkey King is (hij kan vlot van gedaante veranderen). Het is een prachtige strip die uitkwam in een periode waarin niemand echt veel interesse had in de ziel van de Chinese cultuur, tenzij het ging om kungfu of wuxia.
De serie doet wel een paar vreemde dingen in deze adaptatie. De hele verhaallijn over Monkey King die in de strip rechtstreeks was geplukt uit Journey To The West werd bijvoorbeeld ingrijpend aangepast. In dat boek en in de bronstrip vermoordt Monkey King meer goden dan Christian Bale in de laatste Thorfilm, hier is hij een ambitieuze intrigant die zich snel opwerkt tot baas van de Hemel, tot ergernis van zijn vriend Bull Demon (die niet in de strip voorkomt). Dit leidt tot een vete die duizenden jaren later een confrontatie kent tussen Bull Demon en Wei-Chen, de zoon van Monkey King. Disney voegt hier echter een reeks kungfugevechten aan toe. Dat die in de eerste en laatste aflevering kundig in beeld worden gebracht door Destin Daniel Cretton (Shang-Chi And The Legend Of The Ten Rings), helpt zeker. Maar het is in deze zaken dat de adaptatie steken laat vallen. Een reeks als Fresh Off The Boat scoort beter. Het is niet omdat je Chinezen in beeld brengt, dat er kungfu bij hoort. Het vloekt eigenlijk met de intentie van de strip en toch ook deze serie: de stereotypes rond Chinezen doorbreken. Opnieuw dit soort acrobatiek toevoegen, maakt vooral duidelijk dat we niet veel zijn geëvolueerd sinds in Amerikaanse cinema personages opdoken met namen als Long Duk Dong (Sixteen Candles).
Naast deze kungfu worden er ook een hele resem personages toegevoegd die niet in de strip zaten. Bull Demon komt bijvoorbeeld wel voor in het 16de-eeuwse boek, maar heeft daarin maar een kleine rol, weliswaar al als een antagonist, maar het is vooral in de adaptaties voor tv sinds de jaren 1980 dat zijn rol groter werd en hij meer voorgeschiedenis kreeg met Monkey King. Michelle Yeoh duikt op als Guanyin, een bodhisattva die je wat kort door de bocht kan omschrijven als een boeddhistische maagd Maria. Zij duikt ergens kort op in Journey To The West, maar evenmin in de strip.
Een bijzondere toevoeging is die van Ji Gong, de ‘mad monk’. Een zeer populaire figuur uit Chinese verhalen, maar aanwezig in boek noch strip. Wel bestaat er een fijne film rond hem uit 1993, The Mad Monk van Johnnie To met Stephen Chow. En eigenlijk, als je je wil onderdompelen in deze materie, kijk dan zeker naar A Chinese Odyssey, een tweeluik uit 1995 met Chow als de iconische Monkey King. Ook leuk zijn Journey To The West: Conquering The Demons en Journey To The West: The Demons Strike Back, zeer entertainende films van Chow en Tsui Hark uit respectievelijk 2013 en 2017. Voor gevorderden is er ook het recente Journey To The West van Dashan Kong, dat enkel in de Engelse titel de link met dat boek legt (in het Chinees is de titel Yu zhou tan suo bian ji bu, wat de naam is van het tijdschrift waar het hoofdpersonage voor werkt). Deze film is een zeer geslaagde komische herinterpretatie van de zoektocht naar de geschriften van Boeddha.
American Born Chinese is dus een bij momenten zeer vrije invulling van een geweldige comic, waar de makers vlotjes nog meer personages uit de Chinese folklore aan toevoegen. Ze mengen alles met wat kungfu en voegen een plot toe over de staf van Monkey King en een vierde heilige ‘scroll’. Het werkt evenwel, vooral dankzij de twee sterke tieners die de reeks dragen. Een andere geslaagde toevoeging is de droeve verhaallijn rond een acteur die in de jaren negentig succes had als stereotiepe Chinees in een sitcom en nu probeert van die ‘erfenis’ af te geraken, maar het publiek laat hem niet los. De witte Amerikaan smult nog steeds te veel van de Chinees die geen ‘r’ kan zeggen. Ke Huy Quan is in deze rol een gouden castingkeuze. Maar zoals gezegd, voor een doorsnee kijker is dit alles behalve een toegankelijke serie. De keuzes die Disney en de makers maker om het publiek mee te krijgen, zijn begrijpelijk. Maar niet alle niveaus van de adaptatie zijn dus even geslaagd en soms clashen de commerciële met de meer intellectueel artistieke intenties.
American Born Chinese is te zien via Disney+.