De serie The Gentlemen was een paar jaar geleden eerst een film, een redelijk goede Guy Ritchie-film waarin de regisseur na jaren weer teruggreep naar zijn klassieke formule die hem populair had gemaakt met Lock, Stock and Two Smoking Barrels, Snatch en RocknRolla. Het was een terugkeer naar zijn beste vorm, mede geholpen door de geweldige cast (met extra lof voor Hugh Grant). Ritchie kan dit keer gebruik maken van de diensten van Netflix, maar de serie is niet zo goed als de film uit 2019. De eerste reden daarvoor is het ontbreken van die uitstekende cast. De tweede reden is dat de serie ‘Ritchie-light’ is. Op alle vlakken houdt Ritchie zich in, alsof hij niemand tegen de schenen wil schoppen en vooral zoveel mogelijk kijkers wil behagen. Je kan er de sterke invloed van Netflix in vermoeden. Zoals ze al eens durven te eisen dat films tot onder de 2 uur worden geknipt, zo lijkt het niet ondenkbaar dat ze voor een potentieel succesrijke serie eisen dat het allemaal wat minder extreem wordt. Geweld behapbaar voor de middenmoot. Het resulteert in een degelijke serie die echter toch vooral voer is voor de fans.
Het verhaal is behoorlijk rechtlijnig. Een rijke Lord sterft en hij heeft twee zonen. Maar tegen alle gewoontes in laat hij alles na aan de jongste, Eddie. De oudste, Freddie, is een onverantwoordelijke zuiper en snuiver die alles erdoor zou jagen. Eddie daarentegen is een militair, ernstig, solide, met gevoel voor verantwoordelijkheid. Maar al onmiddellijk nadat hij alle verantwoordelijkheid krijgt, halen twee zaken zijn leven overhoop. Zijn oudere broer heeft een zware schuld af te betalen voor het einde van de week en onder de grond van de stallen heeft de gangsterfamilie Glass een heuse wietplantage opgericht, waarvoor de Lord jaarlijks een mooi bedrag aan zwijggeld ontving. Om zijn broer te redden, begint Eddie zich in te laten met de gangsterwereld van Susie Glass die de zaken behartigt terwijl haar vader in een luxegevangenis verblijft. Gaandeweg wordt duidelijk – voor de kijker veel eerder dan voor de personages – dat Eddie een geboren gangsterleider is. Het verhaal bevat alle kenmerken van de klassieke Ritchie-films (hij regisseerde ook de eerste twee afleveringen), maar zoals gezegd voelt het wat ingehouden aan. Snatch was zo goed omdat alles zo over-the-top onwaarschijnlijk leek. In de film The Gentlemen was dat niet anders. Deze serie probeert echter alles te waarachtig te maken. Sommige scènes proberen het gevoel van ‘oh shit, dit gebeurt echt’ te creëren, maar het komt niet verder dan ‘oh, oké… dat is misschien wel vervelend voor dat personage, ja.’ Het helpt ook niet echt dat de meeste acteurs in de serie niet het charisma hebben van de sterren met wie Ritchie zijn beste films maakt, hoewel de korte momenten met Vinnie Jones zoals altijd wel vermakelijk zijn. De enige die echt boven de rest uitsteekt, is Kaya Scodelario, zij kan zo promoveren naar de langspelers. De rest van de cast is prima voor tv, maar mist toch de bezieling, het charisma en de connectie met de kijker om er een echte Ritchie-ervaring van te maken.
Misschien was de film uit 2019 wel het perfecte moment geweest voor Guy Ritchie om dit soort verhalen achter zich te laten en een andere weg in te slaan, zeker omdat hij de afgelopen jaren twee films maakte die afweken van het coole gangsterbeeld uit de jaren negentig. Eerst was er de zeer sterke B-film Wrath of Man, ongetwijfeld zijn beste film, en recentelijk de oorlogsfilm The Convenant, die veelbelovend begint maar dan ontspoort in bombast. Momenteel draait er een nieuwe prent van de regisseur in de bioscopen die schijnbaar opnieuw die luchtige toon van ‘de jongens onder elkaar’ combineert met Tarantino-geweld. Ritchie zou ondertussen beter moeten weten. Hij past meer bij oerdegelijke B-films met minder bombast. Hij zou perfect zijn voor remakes van oudere verfilmingen van de Westlake-boeken zoals The Hot Rock of The Outfit, strakke verhalen met onderkoelde personages, niet meer deze ‘kijk eens hoe cool’-figuren uit The Gentlemen.
The Gentlemen is te bekijken via Netflix