Nog niet zo lang geleden was Arnold Schwarzenegger een van de grootste actiesterren ter wereld. Dat was eigenlijk al zijn tweede carrière. Voordien had hij als bodybuilder de wereldtop bereikt, met een hele sliert Mr. Olympia-titels (7x). Zijn derde carrière (of piek die hij beklom, in zijn woorden) was als Gouverneur van Californië, wat hij blijkbaar niet al te slecht deed, vooral omdat hij zich in z’n tweede termijn opstelde als een meer op het centrum gerichte figuur die zijn partij vlot deed samenwerken met de Democraten en bovendien een van de meest groene legislaturen opzetten van de Verenigde Staten. Nu, er zijn stemmen die beweren dat het hele parcours dat Arnold aflegde via bodybuilden en acteren enkel maar een pad was naar het ware doel: politieke macht. Dit verlangen speelde al mee sinds zijn jeugdjaren in de bergen van Oostenrijk. Hij liet al uitschijnen dat mocht de Amerikaanse wet het toestaan, hij voor het presidentschap zou gaan (maar daarvoor moet je echter geboren zijn in een van de 50 staten). Nu is hij aan een andere vierde carrière begonnen als acteur op het kleine scherm, in FUBAR.
FUBAR is niet zijn eerste stap in de televisiewereld. Als beginnend acteur dook hij al eens op in een aflevering van The Streets of San Francisco en hij regisseerde ook begin jaren negentig een aflevering voor Tales of the Crypt en een onzinnige remake van Christmas in Connecticut. Maar FUBAR is wel de eerste keer met Arnold als leading man. FUBAR verschijnt een jaar nadat concullega Sylvester Stallone dezelfde overstap had gemaakt met het veel betere Tulsa King. Die reeks (van Yellowstone bedenker Tyler Sheridan) streamt echter niet in België. Het verschil zit ‘em ook al direct in de lengte per aflevering. Sly blijft rond het half uur, wat ideaal is voor de goede balans tussen de tough guy vibe en het komisch talent. Arnold zoekt dezelfde balans op, maar rekt de episodes nodeloos tot tegen het uur. Gouden regel voor televisieseries: als alles kan verteld worden onder veertig minuten, beperk je dan tot dertig minuten en rek niet tot een uur. Dat levert kijkmoeheid op.
Arnold, het portret van de man, telt drie afleveringen van telkens een uur en hier werkt dat wel. Een uur over de jeugd en het lichaamsopbouwwerk, een uur over de periode tussen Stay Hungry en True Lies (de latere films worden afgehaspeld) en een uur over z’n politieke periode en de recentere huwelijksproblemen. Drie uur lang is Arnold eerlijk over zijn leven en betuigt hij ettelijke keren ook oprecht spijt over dingen. Zo ziet hij nu in dat zijn ego hem vaak hinderde om de juiste keuzes te maken of om emoties toe te laten. Alles moest wijken voor zijn dromen. Want al zeer vroeg in het leven had Arnold een talent. Hij droomde niet, nee. Hij zag een toekomstbeeld en werkte keihard om dat te bereiken. Uiteraard heeft Netflix veel geld veil voor het relaas van deze verpersoonlijking van de Amerikaanse meritocratische droom.
Het grote talent van Arnold als acteur is net zijn fysieke en accentbeperkingen in de verf te zetten. Of beter gesteld, hij beseft heel goed welke punten tegen hem kunnen werken en hoe dit in zijn voordeel om te buigen. Dit begon met Stay Hungry (een rol voor hem geschreven maar regisseur Rafelson zag Schwarzenegger eerst niet zitten), dan het geweldige Conan the Barbarian (producent De Laurentis had initieel een hekel aan hem, maar regisseur Milius wist Dino te overtuigen dat Arnold de perfecte keuze was), daarna de doorbrakrol met The Terminator (waarvoor Cameron veel moeite nodig had hem te overtuigen de moordmachine te spelen en niet Kyle Reese). Hij ontwikkelde een karakter met minder emoties dan Spock, en met meer militaire doeltreffendheid dan een heel leger. Het accent werd een handelskenmerk voor gevatte oneliners en was dus niet langer een beperking. Voorts waren de jaren tachtig dankbare jaren voor zijn lichaamstype: het tijdperk van de opgepompte Amerikaanse helden. Als politieker zette hij het gebruik van dat talent voort, door meer op buikgevoel af te gaan en minder op beredeneerde logica. Het werkte in ieder geval, dus voor zijn grote ‘debuut’ op televisie zet hij deze trend voort. FUBAR gaat over een CIA-agent met Oostenrijkse roots die zich voor het thuisfront voordoet als een verkoper van fitnessmateriaal en zijn laatste missie voor het pensioen volbrengt. De adder onder het gras is dat hij ontdekt dat zijn brave, perfecte dochter ook bij de CIA zit en ze moeten leren samenwerken. Dit leidt tot een aangename variant op True Lies.
De serie FUBAR (van dezelfde showrunner als Reacher) is op veel vlakken voorspelbaar en het is allemaal wat onnozel. Arnold in de jaren 1980 was brutaal en ruw. Nu is het allemaal wat aaibaarder met een kwinkslag. De actiescènes hier zijn eerder koddig dan rauw. Meer A-Team dan Commando. Er staat nooit iets echt op het spel en alle acteurs spelen ook vanuit die wetenschap. Maar Schwarzenegger heeft zelfs op zijn 75ste nog meer dan genoeg charisma om de boel overeind te houden en meer dan genoeg dad-jokes in voorraad om het geheel vooruit te stuwen. De serie is meer gemaakt als eerbetoon aan een actieheld dan als een echte actieserie. Het is de grote Arnoldshow en dat smaakt goed voor zij die opgroeiden met zijn films tijdens de gloriejaren. Het portret Arnold vormt bijna een noodzakelijke double-bill, daar beiden – reeks en docu – aan kracht winnen dankzij de paring. Er zijn veel zaken die Arnold zegt, heeft gezegd of heeft gedaan waar je het terecht niet eens mee kan zijn, maar deze Eik van Oostenrijk zal niemand daar nog in tegenspreken. Arnold is op oude leeftijd geen groot denker geworden maar hij heeft wel geleerd terug te blikken op zijn leven met enige compassie, terwijl hij nog steeds de blik naar de horizont richt, op zoek naar nieuwe uitdagingen. En dat is uiteindelijk wel bewonderenswaardig.
Ter info: FUBAR is een woord dat opnieuw wat bekendheid kreeg eind jaren negentig dankzij Saving Private Ryan, maar het acroniem gaat al mee sinds de tweede wereldoorlog. Het staat voor Fucked Up Beyond Repair/Recognition. Uit dezelfde periode stammen ook de andere acroniemen als SNAFU, SUSFU en TARFU. Allemaal iets met ‘Fucked Up’, een manier om de waanzin van een oorlog te vatten. Leuk weetje: tijdens WOII maakte Frank Capra met schoon volk als Chuck Jones, Fritz Ferleng, Dr. Seuss en Frank Tashlin een animatiereeks rond ‘Private Snafu’. In een aflevering ontmoeten we zijn twee broers Tarfu en Fubar. Maar in die jaren gebruikten de soldaten en de kijkers misschien wel het F-woord, officieel stond het toch voor ‘Fowled Up’.
Fubar en Arnold zijn te zien op Netflix.