Een naam is een molensteen, een reputatie de kogel die de gevangene meesleept. Arbeid Adelt! staat gelijk aan Marcel Vanthilt staat gelijk aan gekke bekken. Het heelal is hier is nochtans meer dan de zijsprong van een oude BV. Wie luistert, hoort een plaat die meer te maken heeft met Shameboy dan met Belpop uit de eighties.
“Waar komt die pelikaan vandaan?”, “De engel met de handgranaat”, “Het proletariaat wil laminaat”; geef Marcel Vanthilt een paar medeklinkers en hij koopt een A. En zo vertrouwd als zijn taal-acrobatie is, zo overblijvend is hij ook als enig overgebleven stichtend lid. “Onkruid vergaat niet” is de grap die dat desgewenst uitlegt, maar: exit Luc Van Acker (gitaar) en Jan Vanroelen (sax) wat betreft concerten, de een momenteel opgebrand, de ander versleten. Ze doen op dit album nog mee, maar niet helemaal.
Arbeid Adelt! is vanaf nu dus vooral Vanthilt, en met nieuwe en jonge muzikanten als ruggensteun geeft hij het geluid van de groep ook een flinke update. We horen de hand van livepartners Leen Diependaele (Samowar) op synth, loops en zang of gitarist Thomas Vanelslander (Gorki, Raymond van het Groenewoud), terwijl de arrangementen en elektronica van jonge producers Domien Cnockaert en Guido Op De Beeck (Calicos) komen. Het zorgt voor een update van de pruttelende synthgeluiden van voorganger Slik tot beukende dansbeats die in hun krachtpatserij al eens naar electronic body music neigen, maar alle zwartheid schuwen. Luister maar naar “Happy is gn nls”, dat klinkt als een update van “De dag dat het zonlicht niet meer scheen” en waarin Andrew Chi Claes (Stuff.) een mooi stukje outro-toetert.
Ook “Heren, praat niet zo” raast over een losgeslagen beat; dansbaar. Dit is power dus, maar ook plezier, en dan vooral: taalplezier. Vanthilt zwoor alle betekenis af, leeft zich uit in goed klinkende onnozeliteiten als “U hebt een mohawk als een tomahawk” of “Ik schiet u te binnen, dat had u niet verwacht”. Dat laatste is de onvergetelijke openingszin van het stampende “Pelikaan”, het absolute hoogtepunt van Het heelal is hier, en zo rijp voor opname in om het even welke dj-set. Meer palatale-a-pret verderop: “Is dat een subsaharavaraan of is het Moshe Dayan?”, terwijl een technodreun ongenadig door walst. Bijna roep je onwillekeurig “strobot!”
De deur ligt na die openingsklop goed en wel in huis, en dus neemt Arbeid Adelt! langzamerhand wat gas terug. “Slanke lege handen” is parlando over borrelende dub, in “Engel met een handgranaat” komt die liveband ostentatief piepen. Voor het eerst horen we Diependaele écht, Claes speelt toeterende stoorzender terwijl Vanthilt alweer baarlijke nonsens allure geeft.
Goeie titel nog wel, dat “Het proletariaat wil laminaat”, maar tegen “Pret” is het, welja, uit met de pret, en nog een nummer later dreigt de “Monotonie”. De mokerslag die Het heelal is hier een helft lang was, is dan vervaagd tot aai. De synths praten opnieuw redelijk, Vanthilt en band spelen hier op autopiloot; Arbeid Adelt! doet Arbeid Adelt! Er is niets mis mee, maar na de opwinding van het begin voelt het als inzakken.
Het is ook verwendekinderengezeik; wie op pensioengerechtigde leeftijd een plaat als Het heelal is hier aflevert, verdient lof. Vanthilt had een moestuin kunnen aanleggen, een geruit dekentje over de knieën trekken, of voor eeuwig het nostalgiecircus afschuimen met een grap rond John Terra, hij koos voor minstens een halve verjongingskuur. Het had potsierlijk kunnen zijn, maar het draait goed uit.