Vier jaar geleden zette Lukas Dhont zich meer dan behoorlijk op de kaart met Girl, een film die controverse losweekte, maar er ook in slaagde thema en concept te op geslaagde manier te verweven met doordachte filmtaal. In mei 2022 triomfeerde Dhonts opvolger Close te Cannes door niet minder dan de ‘Grand Prix’ in de wacht te slepen op het vermaarde festival. Meteen kondigde Film Fest Gent de film aan als opener voor de editie 2022 en met enige vertraging is Close nu ook te zien in de reguliere zalen.
Gedurende dit hele traject werd Close weldadig overladen met lof. Mits enige kritische blik, is evenwel meteen duidelijk dat Close veel – heel veel – elementen uit Girl herneemt, wat wil zeggen dat wat de eerste maal fris en scherp was, nu toch al beduidend minder sterk aanvoelt.
Thematisch leunen beide films in ieder geval sterk bij elkaar aan. Ook hier spelen gender en seksualiteit een belangrijke rol (of dan toch de perceptie ervan) al is het allemaal iets minder uitgesproken. Het verhaal over twee jonge middelbare scholieren die een hechte vriendschap hebben die plots verscheurd wordt, lijkt aanvankelijk minder dan de voorganger bepaald door één enkel element, wat niet wil zeggen dat de algemene benadering niet grotendeels dezelfde is. Niet ballet, wel ijshockey, vormt hier een fysieke uitlaatklep en de juxtapositie tussen het mentale en lichamelijke is eigenlijk zo goed als identiek. Dat geldt ook voor de visuele insteek: Dhont en cameraman Frank van den Eeden kiezen er opnieuw voor om de personages dicht op de huid te zitten – met veel ‘handheld’ camerawerk en gebruik van lange lenzen – en doen dat voorbeeldig. Alleen is dat precies dezelfde visuele partituur als in Girl en is die aanpak zo langzamerhand ook verworden tot een soort conventie van de ‘art house cinema’: zit de protagonisten dicht op de huid om een zekere observerende intimiteit te bewerkstelligen.
Wat uiteindelijk meest opvalt is dat uit wat in wezen een beklijvend drama zou moeten zijn, bijzonder weinig echte emotie groeit. De cameravoering is erop gericht om betrokkenheid op te roepen, maar werkt in zekere zin contraproductief: na de zoveelste close-up van een gelaat, gaat er niet zo veel kracht meer uit van dergelijke momenten. Alles trekt dan ook wat aan de kijker voorbij, zonder dat die echt emotionele geladenheid voelt.
Wat rest zijn een paar sterke momenten (de busrit vlak voor een keerpunt is een mooi staaltje van visueel vertellen), een ontegensprekelijk fraaie fotografie inzake kleurgebruik en een degelijk onderbouwde regie. Dat is lovenswaardig, maar of dat nu ook een reden is om wild enthousiast te worden (en de ‘Grand Prix’ te winnen in Cannes) is nog maar de vraag. Close is een opvolger die niet helemaal bevestigt en iets te veel blijft steken in meer brengen van wat een opgemerkte voorganger veel beter wist te verwezenlijken.