De Enola filmrecensenten lichten de komende dagen elk hun tien favoriete titels van 2022 toe en op 31 december krijgt u de samengestelde top 10 van de hele filmredactie (om in aanmerking te komen moest een film in 2022 in dit land uitgebracht zijn in de zalen of via VOD/streaming, titels op filmfestivals die pas in 2023 in de zalen verschijnen, werden dus niet opgenomen in de lijstjes en verhuizen naar 2023).
- Triangle of Sadness (R. Östlund – S/Fr/UK/D/Tur/Gr/Usa/Dk/Ch/Mex)
Dat het Ruben Östlund voor de wind gaat, is wel het minste wat je kan zeggen. Met Turist kaapte hij in 2014 de ‘Un Certain Regard’ prijs weg in Cannes en met zijn laatste twee prenten schoot hij twee keer de hoofdprijs af op hetzelfde filmfestival. Niet iedereen is even gediend met deze soms weinig tactvolle satire op de leegte van het bestaan van exuberant rijken en influencers. Wie zich echter overgeeft aan Östlunds satire, beleeft beslist een onvergetelijke trip.
- Mad God (P. Tippett – USA)
De woorden “onvergetelijke trip” van bovenstaand tekstje werden beter opgespaard voor deze Mad God. Mad God is het passieproject van Phil Tippett, de koning van de stop motion special effects die u kent van o.a. Jurassic Park en Robocop. Meer dan twintig jaar van zijn leven spendeerde hij aan deze film. Dergelijke epische en langdurig uitgesponnen maakprocessen dreigen gedoemd tot mislukking (Chinese Democracy van Guns n’ Roses, iemand?), maar Mad God lost de verwachtingen in. De film is een meesterwerk waar een recensent zijn tanden alleen op kan stukbijten zou hij/zij het pogen te beschrijven. Een stop motion geanimeerde afdaling in een onderwereld waarvan u niet wist dat aardse breinen die konden bedenken.
- Close (L. Dhont – Bel/Nl/Fr)
In Close doet Lukas Dhont misschien dan wel opnieuw wat hij in Girl deed, maar hij doet het o zo vakkundig. De manier waarop hij zijn twee acteurs laat spelen en bepaalde thema’s en emoties nét onuitgesproken laat, geven de film een ongezien mooie oprechtheid mee. Op koers voor een Oscar? Hier wordt er alvast gesupporterd.
- Decision To Leave (C. Park – Zk)
Het zou een grove leugen zijn te zeggen dat ik Decision To Leave volledig doorgrond heb na één zit. Meer nog, er zijn voldoende momenten waarbij de kijker ronduit het noorden verliest. Park Chan-wook combineert in Decision To Leave echter zoveel kunde, prachtig gestileerde shots en onverwacht opduikende subtiele humor dat hij ervoor zorgt dat hij ook de kijker die soms even verloren is, toch meekrijgt in zijn verhaal.
- Men (A. Garland – UK)
Men kreeg hier en daar de kritiek dat de boodschap (“alle mannen zijn hetzelfde en hebben het niet al te goed voor met vrouwen”) te kort door de bocht was. Mij lijkt die interpretatie op zichzelf ook te kort door de bocht. Men is een in een horrorachtige parabel gegoten prachtprent die in cinema verbeeldt hoe mannen voor het personage Harper – en dus niet per se alle mannen – in haar leven geweest zijn. Een Cronenbergiaanse finale vormt de kers op de taart.
- Everything Everywhere All At Once (D. Kwan, D Scheinert – USA)
In de eerste film van het Daniel-duo, Swiss Army Man, werd een compleet van de pot gerukte premisse – depressieve eenzaat op onbewoond eiland sluit vriendschap met lijk – een zeer veelbelovende film die het helaas niet volhield om voor zijn volledige speelduur interessant te blijven. Everything Everywhere All At Once duurt maar liefst 2u19m én blijft constant verbazen. Geenszins een film waarvan je de draad kan blijven vasthouden, maar wel een spervuur van indrukken die zo vindingrijk zijn en met zo’n indrukwekkende snelheid op de kijker afgevuurd worden dat er geen ruimte is om de absurditeit te bevragen. Totale overgave is de enige optie.
- Le Otto Montagne (F. Van Groeningen, C. Vandermeersch – Bel/It/Fr)
De 8 Bergen is in de kern een verfilming over een onverwachte vriendschap, maar raakt onderweg zoveel andere thema’s aan over Het Leven, met twee hoogst interessante hoofdpersonages als gids. Dit alles speelt zich af tegen prachtig in beeld gebrachte Italiaanse berglandschappen, waardoor het een voorrecht is om dit van aan de zijlijn te mogen meemaken.
- C’mon C’mon (M. Mills – USA)
In Beginners beschreef en regisseerde Mike Mills zijn persoonlijke ervaring over zijn vader die uit de kast kwam. Enkele jaren later was het sublieme 20th Century Women, een ode aan vrouwen, geïnspireerd door de vrouwen (zijn zus en moeder) in zijn leven. In het even wondermooie C’mon C’mon was het zijn eigen vaderschap dat hem leidde tot deze observatie van Jesse (Woody Norman), een voor zijn leeftijd iets te bijdehandse negenjarige en zijn nonkel die in een tijdelijke vaderrol wordt geduwd. Joaquin Phoenix schittert na een zeer uitvergroot personage (The Joker) nog eens in een heel erg ingetogen rol.
- Speak No Evil (C. Tafdrup – Dk/Nl)
Je kent het wel: je bezoekt een verre kennis of belandt op een dinertje van oude vrienden die je nog nauwelijks kent en balanceert daarbij constant tussen ‘onwennig’ en ‘onaangenaam’. Deze Speak No Evil is net zoals Funny Games, The Invitation, Mother! of Borgman één van die films die dat uitgangspunt op sublieme wijze uitwerkt tot een huiveringwekkende horrorfilm.
- Vortex (G. Noé – Fr/Bel/Mon)
Gaspar Noé staat erom bekend zijn medium erg expliciet in te zetten. Met kunstige ingrepen wordt de vaak door drugs geïnduceerde razernij die zich afspeelt in zijn films kracht bijgezet. Na een bijnadoodervaring regisseert hij hier opvallend ingetogen en doet dat met verve. Hij blijft echter ook in deze film experimenteren met zijn medium: een splitscreen geeft aan hoe een koppel – hoewel vaak in dezelfde ruimte – van elkaar vervreemd raakt. Een gimmick misschien, maar wel sterk gebruikt en een absolute meerwaarde voor de film.