Een soloalbum. Voor de ene is het een manier om zichzelf meteen op de kaart te zetten, voor de ander is het iets waar eerst een weg aan vooraf moet gaan. Trompettist Luís Vicente is al enkele jaren bezig aan een gestage opmars in de Europese scène, maar komt nu pas op de proppen met een eerste soloalbum, een opname uit 2017. Dat moet het hebben van beheersing en ingetogenheid, weliswaar met een indrukwekkende diepgang en expressiviteit.
Liefhebbers van de vrije improvisatie in Europa zijn de naam vast al tegengekomen. Naast wat projecten in eigen regionen, zoals Fail Better! of zijn samenwerking met Vasco Trilla, is Vicente een van de meest internationaal gerichte muzikanten van zijn scene, met connecties in Frankrijk (Chamber 4), Nederland (Twenty One 4tet), België (Frame Trio, Vicente/Govaert/Gebruers) en het Verenigd Koninkrijk (Vicente/Brice/Sanders). Hij is uitgegroeid tot een internationaal gelauwerd muzikant die verder bouwt op het nalatenschap van grootheden als Don Cherry en Kenny Wheeler (en net zo goed inspiratie opdoet bij Booker Little of Mongezi Feza), maar ook blijft zoeken naar een eigen plek in de hedendaagse scene. Bij Vicente staan daarbij vaak diverse technieken centraal die door hun consistente gebruik sterk hypnotiserende kwaliteiten hebben.
Een opname in een gebouw met bijzondere resonanties is voor een solo-opname dan ook een buitenkans. Susana Santos Silva deed het voor haar All The Rivers (Clean Feed, 2018) in het Nationaal Pantheon in Lissabon, terwijl Vicente drie jaar geleden speelde in het 17e-eeuwse Convento de Santa Clara-a-Nova in Coimbra. Met drie geïmproviseerde stukken, samen goed voor een kleine veertig minuten, laat hij zijn eigen stem horen. Relevant is ook het begeleidende gedicht van Fernando Pessoa uit 1932, met als sleutelregel “Tudo que vemos é outra cousa”, iets als “Alles wat we zien is ook iets anders”. Vermoedelijk speelt dit in op het verschil tussen objectieve en subjectieve waarneming en het feit dat een waarneming gestuurd wordt door de (unieke) identiteit van de/elke waarnemer, maar verderop wordt ook gesproken over het tij (‘maré’) van het water.
Water, en dan vooral de oceaan, vervult in Portugal een heel andere functie dan bij ons, Belgen. Het is geen plas waar je zomaar wat in gaat zitten klooien in de zomermaanden. Het zal dan ook geen toeval zijn dat het artwork van Maré een foto bevat van de jonge Vicente die tot aan de enkels in de Atlantische Oceaan staat bij het kustdorp Atalaia, waar hij opgroeide. De oceaan maakte er deel uit van het leven en het is dan ook verleidelijk om ernaar op zoek te gaan in Maré. Je hoeft niet lang te zoeken, want de wiegende, haast kabbelende structuur van deze stukken heeft regelmatig iets van een zacht schuimende branding, met de ruisende trompetklanken als echo van de interactie tussen water, lucht, zand en steen. Maré heeft door de weerklank van het klooster een zekere etherische teneur, maar blijft ook een fysieke plaat, met muziek die wordt voortgebracht door de combinatie van lichaam, instrument, lucht en speeksel.
Vicente speelt regelmatig lange passages waarin geen plaats is voor conventionele klank, maar hij maakt er geen pocherig kunstje van. Het is geen spelletje van de zie-mij-hier-eens-freaky-stoten-uithalen-soort. Daarvoor is de centrale beheersing ook te groot. Technieken worden aangewend voor repetitieve, hypnotiserende effecten, met de beheersing die ervoor zorgt dat het een statigheid meekrijgt op maat van het gebouw. Maar net zo goed is het de flow die opvalt, de organische manier waarop de muziek, zeker in het langere derde stuk, ademzucht per ademzucht wordt geboetseerd, dobberend op een ingetogenheid waarmee de muzikant zichzelf haast lijkt te willen wegcijferen. Of nee, meer dan een vorm van bescheidenheid, lijkt het een soort onbaatzuchtigheid die de muziek hier aan het roer zet en die subtiele dans met de ruimte laat uitvoeren. En als je er in slaagt om dat consistent aan te houden, dan heb je geen vaste ankerpunten, herkenbare melodieën of gimmicks nodig om je publiek voor je te winnen.
Maré functioneert dan ook niet als staalkaart van alles waartoe Vicente in staat is, maar bundelt alle tot dan opgedane ervaring in een bedachtzaam, melancholisch, uitgepuurd statement dat de verhouding tussen artiest, instrument, ruimte en publiek in de kijker zet. En als Maré al aanzet tot verschillende reacties en interpretaties, velen die de schepper ervan niet eens voorzien had, dan spreekt dat enkel voor de verborgen rijkheid en het potentieel ervan. Het is vermoedelijk de meest persoonlijke en intieme release van Vicente tot nog toe, maar ze komt met een open uitnodiging om mee te deinen op al die klanken en temperamenten. Prachtplaat.
Luís Vicente :: Maré

Cipsela Records
Beeld:
Geert Vandepoele
Twenty One 4tet, Chamber 4, Fail Better!, Deux Maisons