“Our world, it’s gone”: het geldt voor iedereen op zijn of haar manier dit jaar. Op Brutus’ eerste liveplaat raakt die kreet uit “War” het hart van wat dit met een band als Brutus doet. Live In Ghent laat zich dan ook luisteren als de perfecte symbiose van woede en kwetsbaarheid door de verschroeide aarde van 2020, maar laat vooral een ontketende band met een grenzeloze weerbaarheid horen.
Eigenlijk is er geen betere band dan Brutus om alle tegenstrijdige gevoelens die dit 2020 veroorzaakt van een soundtrack te voorzien. Op tweede plaat Nest botsten tegenstrijdige gevoelens van de bandleden ook tegen elkaar zodat het trio daarmee vuur zou uitvinden mocht het nog niet uitgevonden zijn. Woede en weemoed sprongen haasje over, ze telden en erkenden hun zegeningen maar zeker ook de dingen die ze misten. Ze wilden thuis zijn maar voelden zich daar tegelijk daar ook wat ontheemd. En dat werd vertaald in een muzikale molotovcocktail van metal, punk, snuifjes postrock en vooral de persoonlijke touches van de drie-eenheid Stefanie Mannaerts, Peter Mulders en Stijn Vanhoegaerden. Brutus is niet goed in z’n genre, het is zélf een genre. En daar zal niemand zo goed in zijn als zij. Dat is na amper twee platen wetenschappelijk beter te bewijzen dan de efficiëntie van eender welk vaccin in een testfase.
Dezelfde tegenstrijdigheden die iedereen al een zwangerschap lang voelt dit jaar, komen ook allemaal samen wanneer je naar Live In Ghent luistert. Dat is wat Brutus met je doet. Je bent kwaad dat je dit ronduit fantàstische uur niet meer live op een podium kunt meemaken als een soort zweterige catharsis, maar je beseft dat livemuziek in tegenstelling tot een gestorven familielid of vriend wél nog zal terugkomen. Je bent kwaad op keuzes die vanuit het beleid gemaakt zijn, of vooral net niet gemaakt zijn met alle gevolgen vandien, op keuzes die je zélf niet meer kunt maken omdat er geen hol te doen is, maar je mag blij zijn dat je geen keuzes hebt moeten maken tussen twee mensen die dringend medische zorgen nodig hadden op een bomvolle intensive care.
Zo kun je alles relativeren uiteraard, maar geef toe dat relativeren mee van de enige dingen is die ook u recht hebben gehouden dit 2020. Voor de ene makkelijker dan voor de andere. Dat beseft Brutus ook, met verschillende nieuwsberichten die de juiste toon vonden. Er sprak solidariteit en begrip uit voor alles wat aan het gebeuren was, maar met een wederom zo oprechte toon die duidelijk maakte dat het voor een band als deze ook allemaal niet makkelijk, zeg maar gewoon kút is allemaal. Het zal nog niet.
Want dat is weer zo’n tegenstrijdigheid: Live In Ghent laat een band horen op de drempel van een zegetocht zonder weerga. Een band die niet moest blozen om genomineerd te zijn voor de Heavy Music Awards in de categorie beste liveact, samen met Slipknot, Rammstein en Behemoth – want het klopt gewoon. Een band die de Foo Fighters wél had doen blozen als voorprogramma in Parijs in de zomer die er achteraf geen was. Een band wiens zegetocht in de UK en de VS seismografische gevolgen had gehad. Live In Ghent bevestigt dat alles cum laude en drukt je als luisteraar zo meedogenloos op die feiten dat het pijn doet. Daar heb je ’t dus weer met Brutus.
Deze opnames dateren van een concert in de Gentse Handelsbeurs in mei vorig jaar. Met in het publiek vele vrienden en familie, het was hun thuiskomst na het eerste, intensieve tourluik rond Nest. En dan nog te bedenken dat we ze nóg scherper en gerodeerder aan het werk zagen in het voorprogramma van Cult Of Luna eind 2019. De bewering dat de liveversies eigenlijk beter zijn dan de studioversies, is deze keer geen holle promopraat. Van 13 songs is er zelfs geen enkele uitzondering op die regel.
De gelaagdheid die Brutus al meer zocht én vond op Nest, komt hier nog een pak beter tot z’n recht. Bepaalde zanglijnen van Mannaerts (“Fire”, “Justice De Julia II”, “Baby Seal”) boren nog een extra laag weemoed aan, de gitaren van Vanhoegaerden weven nog wat extra prikkeldraad rond de songs en zoeken de uithoeken van postrock, -punk en -metal nog wat verder op, de baslijnen van Mulders houden dat alles nog strakker in het gareel én fungeren tegelijk als rode lap op die stieren van drums en gitaar. Dit is zweten met de ogen dicht, dansen met de ogen wijd open. Tegenstellingen.
“Horde II” klinkt nog een pak feller, de dynamiek in “Cemetery” komt nog een stuk beter tot haar recht, “Justice De Julia II” doet elk littekenweefsel weer jeuken, “Techno” stijgt door dezelfde, poignante doping die alle andere nummers ook krijgen boven de studioversie uit. En ga zo maar door. Brutus is een liveband die platen maakt, geen band die op tournee gaat om platen te promoten. Live In Ghent is een uitroepteken achter middel en doel die omgewisseld worden.
Dus ja, geen betere soundtrack bij uw tegenstrijdige gevoelens dan Live In Ghent: wees verdrietig, wees woedend, twijfel, wees blij, omarm desnoods deze minder jachtige periode. Relativeer op tijd, maar erken wat je mist. Hecht daar waarde aan. Want zo hou je jezelf in waarde. En het huizenhoge cliché: zoek groot geluk in kleine dingen. Zoals in een ronde lap vinyl bijvoorbeeld. En zeker wanneer er een concert van Brutus op geperst staat, want je beseft: binnen afzienbare tijd kun je een splinterbom als deze gewoon weer live meemaken. Met een band die door alle shit van afgelopen jaar ontketend als nooit tevoren zal zijn. En die verdomme zal claimen waar ze recht op heeft, en dat is veel. Soms volstaat die gedachte om een ellendig monotoon grijze dag grijnzend door te komen. Probeer maar.