Na zes jaar afwezigheid is Keane dan toch terug. U kunt met die informatie doen wat u wilt, maar liefhebbers van puike melodieuze pop kunnen hier wel een gram of drie gerief halen.
Toegegeven, ook wij hebben geen traan gelaten toen Keane ergens rond 2013 onceremonieel uitpieterde als een veronachtzaamd nachtkaarsje. Te ‘middle of the road’, te ‘upper class’, te gezapig om echt te boeien, zoals dat gaat. En toch hebben we vaak een set staan meebrullen met het Britse viertal als het ergens rond het avondeten weer op een festival stond waar wij toevallig ook aanwezig waren. Want zo is het wel: een goeie popsong kunnen we altijd appreciëren. Als je bijgevolg de vier platen van de groep grondig schudt en zeeft, blijft toch verdomd veel goud over. Of hebt u ooit een popsong zo vernuftig als “Somewhere Only We Know” of “Silenced By The Night” geschreven? Welaan dan.
Wat we willen zeggen, is dat de nog altijd belachelijk nuffig genaamde hoofdsongschrijver Tim Rice-Oxley een neus heeft voor het soort klaterende melodieën dat u slechts één keer hoeft te horen om een dag lang niet uit uw hoofd te krijgen. Als ware hij het bastaardkind van Benny en Björn. En dat is niets veranderd op Cause And Effect, een plaat die in pure ABBA-stijl werd beïnvloed door een knoert van een scheiding.
Het slechte nieuws is dat Rice-Oxley bij momenten daar wel héél hard over gaat wenen in zijn bier, zij het dan zoals gewoonlijk bij monde van misthoorn Tom Chaplin. In “Put The Radio On” weeklaagt hij onder een sjokkend ritme hoe de ruzies ten huize gingen. “Strange Room” is al even vermoeiend traag, maar ten minste grappig: “Officer, let me explain: I lost something I love today / Yeah I know what it looks like: A rich kid with a good life”, en daarmee hebben we het flink gedocumenteerde dronken ongeluk van de pianist ook gehad.
Het goede nieuws? Net voor de split bracht Keane een best of uit. Deze plaat levert minstens drie redenen om die shortlist nu al een update te geven. Te weten: het zinderende “The Way I Feel”, waarin bas en drum alles een fikse polsslag geven, en Chaplin dat onweerstaanbare refrein beter zingt dan ooit. Ook “Love Too Much” is vintage Keane; huppelende toetsen, een refrein dat de wereld wil omarmen en doet afvragen of een polonaise een goed idee is of niet. Spoiler: dat is het nooit, maar dit nummer mag er zijn. Driewerf hoera, mocht de groep volgende festivalzomer halen – en daar gaan we vanuit.
En dan is er nog “Stupid Things”, een masterclass in het schrijven van een popsong, die Rice-Oxley niet meer van ABBA heeft, maar nu zelf geeft. Het begint nog onschuldig met Chaplin die over een stapvoetse bas bekent dat hij wat domme dingen gedaan heeft – daar heeft u de titel verklaard – maar dan gebeurt de magie. Plots is daar niet een refrein, maar: EEN REFREIN. En terwijl Chaplin zingt over “Little lies and alibis” hoor je hoe de stemmen van Frida en Agneta dit heerlijk rond elkaar krullend hadden gezongen, en realiseer je je dat je die bas misschien al eens gehoord hebt. In “One Of Us”? Kan goed zijn, mijnheer, maar we kunnen voorlopig niet aan The Visitors; de repeat-knop zit vast. Oorwurm.
Wat volgt, is twijfelachtig. “Phases” doet gek genoeg aan latere Manic Street Preachers denken. Dan volgt een landerige uitpieteren – maak daar nu geen gewoonte van, mannen! – al bloeit “Thread” toch nog mooi open. “Remember that I’m a good man / Just not good enough”? Dat is dan wel weer héél gemakkelijk fouten wegwuiven.
Ach, dit is Keane. Een middelmatige band die we geen blik waardig zouden gunnen als ze niet af en toe zo boven zichzelf zouden uitstijgen. Drie songs lang in dit geval. Die oorzaak en dat gevolg? Het is wat het is: een zuinige 5,5.