Zeggen dat er naar het derde album van The Raconteurs met de ronkende titel Help Us Stranger reikhalzend werd uitgekeken, is het understatement van het decennium. Wat zeggen we? Van de eeuw! Maar wordt ons geduld beloond?
Vorig jaar waren er al de singles “Sunday Driver” en “Now That You’re Gone” om ons te doen watertanden. Wie nu trouwens nog steeds denkt dat Jack White opnieuw zijn kompanen heeft samengeroepen om muziek te maken, heeft er nog steeds niets van begrepen. The Raconteurs afschilderen als een Jack White-hobbyclubje is de waarheid behoorlijk wat geweld aan doen. Akkoord, hij is nog altijd publiekslieveling nummer een, maar wat ons betreft mogen Brendan Benson, Patrick Keeler en Jack Lawrence gerust wat vaker in de schijnwerpers staan. De ontdekking van dit album is alweer de stem van Benson: het is heerlijk vertoeven in zijn gezelschap, wat een verademing, en de ideale tegenpool voor de nerveuze schreeuwstem van White. Al moet het gezegd worden: telkens ze de krachten bundelen, zoals bijvoorbeeld op “Help Me Stranger”, is het genieten. Hun twee verschillende stemtimbres passen wonderwel bij elkaar, ze vormen meer dan eens de perfecte basis voor de gitaarmuur die achter hen opgetrokken wordt.
Maar het is niet allemaal rock- en punkgeweld bedolven onder die perfect uitgebalanceerde wall of sound. In “Only Child” schittert Benson. Het nerveuze keyboardgebliep is hier geen welgemikte stoorzender, maar verhoogt het genot van het nummer. “Shine A Light On Me” is dan weer een indringende pianoballade, waarmee Jack White alweer bewijst dat hij ook vol nerveuze dwang kan zingen als het wat trager gaat. “Don’t Bother Me” is zo’n nummer dat voorbijraast, maar toch een boodschap heeft: “The way you look in the mirror (don’t bother me), You’re your biggest admirer (don’t bother me), All your clicking and swiping (don’t bother me)”. In “Now That You’re Gone” en “Thoughts And Prayers” is het opnieuw aan Brendan Benson. Dat laatste nummer is zelfs onvervalste folky Americana, met een viool die door merg en been schuurt.
Naast elf originele Raconteurs nummers staat er op Help Us Stranger ook een cover. “Hey Gip (Dig The Slowness)” is origineel van Donovan, maar krijgt hier een ietwat zenuwachtige en bluesy bewerking, schatplichtig aan Bo Diddley’s “Who Do You Love?”. Benson en White hebben trouwens bij het schrijven van de nummers goed naar hun pappenheimers geluisterd: zo hoor je in “What’s Yours Is Mine” een vleugje Led Zeppelin, en zitten er in “Live A Lie” en “Don’t Bother Me” enkele verre verwanten van immens aanstekelijke AC/DC-riffs. Geen slecht woord over die referenties trouwens, The Raconteurs bouwen er hun eigen spannende en sexy universum mee.
Wie het geluk had ze aan het werk te zien in het Koninklijk Circus of op Best Kept Secret, kon live al kennismaken met dit album, en kon aanschouwen dat dit viertal een (h)echte groep is die strak en professioneel speelt. Na drie albums kan je wel spreken van een onvervalst Raconteurs-geluid. Eentje dat op Help Us Stranger volwassen geworden is. Voor onversneden rock, punk en blues, met hier en daar rake observaties moet je vanaf nu bij White & Benson zijn. En soms moet dat echt niet meer zijn.