Slowcore, een term waarmee trage, verstilde en vaak droevige indierock bedoeld wordt, kende begin jaren negentig haar eerste echte opleving dankzij Low, een trio uit Minnesota rond het mormoonse echtpaar Alan Sparhawk en Mimi Parker. Voormalig bassist Zak Sally (1994-2005) omschreef zichzelf ooit als het meest rock-‘n-roll lid van de band en voegde eraan toe dat die gedachte pathetisch was. Low was met andere woorden niet meteen een band die hotelkamers zou vernielen, de Colombiaanse informele economie in stand houden of minderjarige groupies in pre-#MeToo-tijden entertainen.
En toch pende de band de ene na de andere prachtplaat bij elkaar waarbij in het bijzonder de wondermooie harmonieën tussen Sparhawk en Parker opvielen, terwijl de muziek via vaak duistere, ingetogen paden verder meanderde. In 2007 brak de band de mal waarin ze min of meer vastzaten door voorzichtig elektronica (en dan vooral drumcomputers) te incorporeren en mede geïnspireerd door de oorlog in Irak een spaarzame en donkere plaat te brengen. Werd op de vorige albums nog geregeld een streep zonlicht toegelaten, dan leek Drums And Guns weinig hoop te koesteren voor de toekomst. Geen wonder dus dat C`Mon (2011) en The Invisible Way (2013) niet alleen lichter van toon werden, maar ook (opnieuw) aansluiting zochten bij het oudere geluid met meer gitaargerichte klanken en de occasionele droompop- of softrockaanpak.
Met het sterk elektronische en vaak donkere Ones And Sixes sloeg de groep in 2015 enigszins onverwacht een ander pad in, al wist ze wel haar zin voor melodie en harmonie te behouden waardoor het album opvallend goed onthaald werd en zijn plek binnen het oeuvre kreeg. Het moet de band enig vertrouwen gegeven hebben, want met Double Negative wordt het voorliggende pad nog killer en donkerder met een bijzondere nadruk op de elektronica. De triptiek “Quorum”, “Dancing And Blood” en “Fly” — de eerste drie nummers van het album — zijn dan ook exemplarisch. Doorheen de songs, die vlot in elkaar overlopen, weerklinkt krakende ruis en repetitieve holle ritmes die vanaf “Dancing And Blood” enkele subtiele gitaarlijnen toestaan, gepareerd door de hemelse zang van Parker. Die laatste krijgt in het sluitstuk “Fly” overigens een glansrol wanneer zij etherisch mag zweven boven een pulserende baslijn en een subtiele piano.
Mag de hattrick als een indrukwekkende opener gelden, dan is het toch even slikken bij het door en door vervormde “Tempest”, dat Sparhawks stem zozeer mutileert dat hij wel lijkt te verdrinken in digitale golven. Het verbaast dan ook niet dat Parkers sirenenzang hem op het droge brengt waar het nummer zacht wiegend landt alvorens Sparhawks paranoia de song opnieuw kaapt. Alsof Low zelf geschrokken is van hoe het nummer overkomt, kiest ze in “Always Up” voor een klassiekere opbouw met herkenbare zang die in “Always Trying To Work It Out” voorzichtig verder experiment schuifelt. Het drone-achtige “The Son, The Sun” waaiert daarna net geen vier minuten breed uit met een minimum aan klanken, alvorens het bijna puur akoestische “Dancing And Fire” laat horen dat Low nog steeds prachtig verstilde songs in zich heeft.
Nog opvallender is hoe dit nummer zich niet alleen een plek weet te geven tussen “The Son, The Sun” en het verstoorde “Poor Sucker”, dat door unheimliche klanken en verstoorde zang heel atypisch klinkt en toch pure Low blijft, maar ook op de plaat zelf thuis hoort. Hierna dreigt echter enige metaalmoeheid op te treden. Want ook al weet het slepende “Rome (Always In The Dark)” de juiste snaar te raken in zijn repetitiviteit en vormt het een mooie aanloop tot het afsluitende “Disarray” (eveneens een single) dat stuiterende ritmes laat botsen op harmonieuze zang, toch lijken deze songs net iets te veel van het goede voor wie zich bewust in de plaat onderdompelt en halen ze niet het niveau van de meeste andere nummers. Wie zich echter tot een dromerige trip laat verleiden, zal in deze afsluitende songs een mooie coda horen die een intens album doordacht en bewust loslaat.
De kilte en duisternis overheersen op Double Negative en dat dreigt van de plaat een zware dobber te maken die met bijna vijftig minuten haast ondraaglijk wordt voor wie zich te veel laat meeslepen. Tezelfdertijd is het album ondanks de verschillende stijlen en sterk door elektronica gedreven klanken, opvallend coherent en leent het zich uitstekend voor een half-dromerige luisterbeurt waarbij de songs haast naadloos in elkaar overvloeien en er zo een heel andere dynamiek ontstaat. Want hoewel zelfs naar Low-normen Double Negative een donkere plaat mag genoemd worden, kan de inherente schoonheid ervan niet ontkend worden. Het is een album waarop Low een heel nieuw geluid laat horen zonder aan de eigen essentie te raken. Met Double Negative maakt de groep zich klaar voor een nieuw tijdperk waarin ze haar identiteit behoudt zonder vast te roesten in geijkte methodes. Ook na vijfentwintig jaar en twaalf albums blijft het trio uit Duluth, Minnesota nog steeds relevant en uniek.