D’Ardennen

“De beste Vlaamse film sinds Rundskop.” “De Vlaamse Tarantino.” “Een schop in de ballen van de Vlaamse cinema.” De superlatieven waarmee Robin Pront overladen werd voor zijn debuutfilm D’Ardennen waren niet alleen chronisch doorspekt met het adjectief “Vlaams”, maar ook zodanig overvloedig dat de jonge regisseur er zich in interviews zichtbaar voor begon te generen. Begrijpelijk ook: hoe meer je – met of tegen je zin – gepositioneerd wordt als de grote filmrevelatie, hoe groter de kans op een backlash achteraf. Zelfs Rundskop had daar destijds al last van, met een groot “is het dàt maar”-gevoel bij mensen die hem pas wat later gingen bekijken. Pronts voorzichtigheid om complimenten te aanvaarden of zijn eigen film op te hemelen siert hem, maar is ook overbodig. Met veel plezier kunnen we immers melden dat de hype grotendeels terecht is: D’Ardennen is inderdaad zeer straffe cinema, gemaakt door een goede verhalenverteller, met oog voor detail en nuance en vooral met enorm veel lef en goesting.

Kevin Janssens speelt Kenny, een Antwerpse Johnny die na een fout gelopen homejacking vier jaar lang de cel in draait. Zijn broer Dave (Jeroen Perceval) en vriendin Sylvie (Veerle Baetens), die ook betrokken waren bij de misdaad, gaan vrijuit. Nadat Kenny zijn straf heeft uitgezeten, komt hij terecht in een pijnlijk veranderde situatie. Dave en Sylvie hebben allebei hun oude leven vaarwel gezegd en hebben nu een relatie met elkaar, maar durven dat niet aan hem te bekennen. Kenny verandert steeds meer in een vat vol frustraties, opgekropte agressie en onuitgesproken emoties. In een zinderende derde akte die zich afspeelt in de Ardennen (waar anders?) barst het sluimerende conflict tussen de broers finaal los.

Samen met Perceval, die het originele theaterstuk schreef waarop de film gebaseerd is en die ook mee pende aan het scenario, heeft Pront met D’Ardennen twee films voor de prijs van een willen maken. Tijdens het eerste uur krijgen we een goed geobserveerd sociaal drama, dat volstrekt authentiek aanvoelt. Het taalgebruik (plat Antwerps, uiteraard) is spot on, maar ook het gebruik van locaties (die troosteloze appartementsgebouwen!), de kostuums (let vooral op Janssens’ rode body warmer) en zelfs het hallucinante kapsel waarmee Kenny rondloopt, overtuigen volledig. Iedereen die zich wel eens in de minder hippe of gegoede wijken van Antwerpen waagt, ziet deze personages binnen de twee minuten in levenden lijve rondlopen. Hell, zelfs de met gelig vet aangekoekte frietketel waarin Viviane de Muynck (als moeder van Kenny en Dave) op kerstavond frietjes staat te bakken is perfect gekozen.

En dan daarna, tijdens het laatste half uur, transformeert de film plotseling naar een beenharde, gewelddadige genrefilm die stilistische herinneringen oproept aan het werk van de gebroeders Coen (D’Ardennen lijken op sommige momenten niet ver van Fargo te liggen) en Nicolas Winding Refn (de manier waarop een confrontatie tussen Perceval en Sam Louwyck wordt opgebouwd had niet misstaan in pakweg Only God Forgives). Te veel verklappen van die finale zou zonde zijn, maar het feit dat dit de referenties zijn die spontaan naar boven komen, zegt eigenlijk al genoeg.

Die genreswitch verloopt niet zonder enkele horten en stoten: zo realistisch als de film is tijdens het eerste uur, zo grotesk wordt het naar het einde toe, met twee bigger than life-antagonisten (Louwyck en Jan Bijvoet) en een paar plotwendingen die behoorlijk wat goede wil van de kijker vereisen om er in te geloven. Je moet als toeschouwer wel een soort leap of faith nemen om daar in mee te gaan, en het is niet gezegd dat iedereen in het publiek daartoe bereid zal zijn. Maar er zijn twee dingen die Pront doet om dat makkelijker te maken: ten eerste zet hij zijn personages tijdens het “sociale drama-luik” van de film zo overtuigend neer dat je ook tijdens de bizarre finale om hen blijft geven; en ten tweede regisseert hij het allemaal met zo’n vaste hand dat het onmogelijk is om niet bij de film betrokken te blijven.

Die regie uit zich in een sterke beeldtaal: let op een lang shot aan het begin van de film, waarin Veerle Baetens een monoloog debiteert voor de zelfhulpgroep waar ze toe behoort. Dat is geen showy steadicamshot waarmee de regisseur de aandacht op zichzelf wil vestigen, maar ook geen simpel statisch beeld à la Fien Troch: de camera beweegt functioneel, discreet en elegant, maar op die manier slaagt Pront er wel in om de hele situatie met minimaal montagewerk te schetsen. Ook een latere scène, waarin Baetens aan Perceval uitlegt dat ze “gewoon saai wil zijn”, is op een gelijkaardige manier opgebouwd, met veel beheersing en een verrassende maturiteit. Wanneer het dan tijd is voor het geweld, blijkt dat Pront ook dit prima beheerst, met een duidelijke choreografie van de actie en een scherpe montage.

Er is al veel geschreven over de centrale prestatie van Kevin Janssens, en terecht. Wie destijds de tv-serie Het Goddelijke Monster heeft gezien, wist al lang dat Janssens kon acteren, maar hier verdwijnt hij volledig in het vel van een man die tegelijk meelijwekkend en angstaanjagend is. Overigens, het kan aan ons liggen, maar we zouden er geld op inzetten dat Janssens in zijn spraakpatroon en lichaamstaal regelmatig zijn regisseur aan het imiteren is. Oorspronkelijk zou zijn rol naar Matthias Schoenaerts zijn gegaan, die afzegde om zijn internationale carrière verder uit te bouwen. Misschien is dat wel een zegen gebleken: van Schoenaerts zou dit een zoveelste rol zijn geweest die min of meer in de lijn lag van zijn Rundskop-personage; Kevin Janssens daarentegen, heeft echt kunnen verrassen. Veerle Baetens speelt een doorleefde rol als Sylvie, het emotionele epicentrum van de film, terwijl Jeroen Perceval over het algemeen te weinig erkenning krijgt voor een krachtige vertolking als Dave, een man die probeert om op het rechte pad te blijven maar altijd wordt teruggetrokken naar zijn verleden.

Dus ja, het is waar: na een mak Vlaams filmjaar is D’Ardennen een welkom tegengif. Geen veredelde tv-serie deze keer, maar ware cinema die geen schrik heeft om je met een stevige stomp in je maag naar huis te sturen.

8
Met:
Kevin Janssens, Jeroen Perceval, Veerle Baetens, Jan Bijvoet, Sam Louwyck, Viviane de Muynck
Regie:
Robin Pront
Duur:
93 min.
2015
België
Scenario:
Robin Pront, Jeroen Perceval

verwant

Het Smelt

De ondraaglijke geladenheid van een kinderlijk bestaan: Het Smelt!...

Twee Zomers

Er is al veel geschreven over Tom Lenaerts’ laatste...

Dealer

Don’t do drugs kids! Het regiedebuut van Jeroen Perceval is...

Blog: Film Fest Gent 2020

Ondanks de blijvende dreiging van het Corona-virus, zal tussen...

Into the Night

Op 1 mei verscheen Into the Night, de eerste...

aanraders

Drive-Away Dolls

Nadat ze decennialang als tandem de filmwereld verrijkten met...

Dream Scenario

‘Nicolas Cage is de enige acteur sinds Marlon Brando...

Evil Does Not Exist (Aku wa sonzai shinai)

Films zijn doorgaans gebaseerd op een sterk verhaal, of...

Civil War

Nog voordat iemand de film gezien had, veroorzaakte Alex...

La Chimera

De in Toscane geboren scenariste/regisseuse Alice Rohrwacher vestigde op...

recent

Zap Mama

25 april 2024De Roma, Borgerhout

Teddy Swims

25 april 2024Trix, Antwerpen

English Teacher :: This Could Be Texas

Muziek die in de rondte stuitert als een lading...

Keane

25 april 2024Koninklijk Circus, Brussel

"Wat een zaal! Hier zouden we wel een week...

Gaye su Akyol

24 april 2024De Roma, Borgerhout

Vorig artikel
Volgend artikel

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in