The National: zullen we die naam maar al meteen even laten vallen dat het uit de weg is? Ja, dat The Slow Show – niet toevallig ook een National song — wel erg goed naar Matt Berninger en co heeft geluisterd zou in normale omstandigheden genoeg zijn om hun debuut White Water schamper weg te lachen. Maar niet als de songs zo goed zijn dat je ze dagen na de eerste beluistering nog met je meedraagt.
Wie in Manchester opgroeit, en muziek wil maken, kijkt tegen een imponerende erfenis op. Eerlijk: je moet al verdomd zeker van je stuk zijn om de voetsporen van Joy Divison, The Smiths, Happy Mondays, Stone Roses, Oasis – et j’en passe – te willen drukken. The Slow Show doet het door nadrukkelijk buiten die traditie te kleuren; dit is americana, broeierige, slepende muziek vol tragiek, maar dan wel gebracht met het understatement dat een stiff upper lip uit Albion betaamt.
Op die manier doet de bariton van frontman Rob Goodwin – “He’s from the Crash Test Dummies School of Vocal Presentation” grinnikte een forumbezoeker ergens ter internet – ook al eens denken aan die van David Martin van I Like Trains, maar The Slow Show heeft minder feeling voor plechtstatigheid; hier klopt een mensenziel onder de songs, niet het boekenbrein van een geschiedenisfreak. En je kunt er ook niet om heen dat er wel erg goed geluisterd is naar de arrangementen die Padma Newsome al jaren maakt voor de songs van The National. De schetterende trompetjes die “Bloodline” naar zijn climax tillen, de omfloerst blazers van afsluiter “God Only Knows” – géén cover – klinken wel erg herkenbaar. Het zijn echter ook topsongs, die door Goodwin van een eigen gezicht worden voorzien.
En dus hoort u ons ook niet klagen over “Testing” of “Paint You Like A Rose”; warme nummers waarin strijkers mooie dingen doen en waar de frontman zijn stem maar als een knus dekentje overheen heeft te draperen. Al even pakkend: de afscheidssong “Brother”, een ode aan de veel te jong aan kanker overleden broer van Goodwins grootvader. Niet slikken is bij dat “Let’s go back to football fields and backyard alleyways / Before God let you down, boy, and took you away” bijna onmogelijk.
Het begrafenistempo blijft echter duren, en zo schurkt The Slow Show over halverwege al eens tegen de verveling aan. “Bad Day” is de pianoballad teveel, “Augustine” heeft plots een ritme, maar Goodwin weet niet waar hij het daarmee heeft, en loopt verloren in de weinig boeiende melodie. Het is een schoonheidsfoutje, meer niet, want daar is de lichte huppelpas van “Flowers To Burn” dat eindelijk een lichte toets binnenbrengt.
En dan is er dus “God Only Knows”, na Byron Bay’s gelijknamige eigen song, alweer een ongegeneerd onder de mat vegen van de Babyboomerscanon. En dat mag, want God, wat is dit een prachtig nummer. Weet u wat dus? Fuck dat van The National. Het is ok, zolang ze er niet mee beginnen te overdrijven. White Water is een erg fijn debuut.
The Slow Show speelt op 19 mei in Het Depot in Leuven.