Hoera, The Antlers zijn terug! De band die we in het verleden al doodknuffelden kondigde twee maanden geleden het nieuwe album aan. Dat is — de EP Undersea buiten beschouwing gelaten — toch al drie jaar na Burst Apart. In één moeite losten ze ook de nieuwe single “Palace”, die ons alvast deed reikhalzen.
Dat reikhalzen sloeg al snel om in verrassen. Na de prachtige en hartbrekende conceptplaat Hospice moesten we het drietal alle credits geven voor Burst Apart, een plaat die absoluut geen herhalingsoefening kon en mocht zijn en dat ook allesbehalve was. Nog altijd heel herkenbaar, door de falsetstem van Peter Silberman, maar met brede horizonten, door de polyvalentie van multi-instrumentalist Darby Cicci, die ditmaal zelfs voor het artwork instond. Waar bij Hospice links en rechts nog voorzichtige vergelijkingen met Arcade Fire genoteerd werden, vond de muziekpers voor Burst Apart nog amper referenties, wat een eerste indicatie was voor de eigenzinnigheid maar ook van de zin voor avontuur van de band.
Wat gebeurt er dan op Familiars? “Palace” strooide mist in de ogen. Het is het meest radiovriendelijke nummer op een album waarvan het kortste van de negen songs nog altijd vijf minuten duurt. Het is een vederlicht nummer, traag en sereen, met een heerlijk aanzwellende trompetmelodie die met Silberman in dialoog gaat. Het is bij manier van spreken de samenvatting van het verleden alvorens er naar een nieuw hoofdstuk wordt overgegaan. Dat nieuwe hoofdstuk start met “Doppelgänger”. De trompet blijft de rode draad, heel klagerig ditmaal, maar dan valt een contrabas in: een diep nachtelijke sfeer, tijdloos en erg filmisch.
Daarna glijdt het album verder als hars uit een den. Na tien luisterbeurten is het nog altijd moeilijk om een bepaald nummer voor de geest te halen, laat staan hoogtepunten aan te vinken. Songstructuren maken plaats voor variaties, vaak op een thema. Dat maakt het de luisteraar niet makkelijk. Hoewel dit album van een ongeziene muzikaliteit is, trekt de band zich niets van het verleden aan. Sterker nog, het gaat bijna obsessief door met het eindeloos verkennen en uitpuren van het eigen geluid. Dat maakt van Familiars geen autoplaat, maar een luisterstuk dat een bepaalde inspanning vraagt die geen garantie biedt om alles te snappen.
Silberman zingt anders, met een stem die dichter bij zijn spreekstem ligt. Uithalen zijn schaars, maar zorgen voor nodige accenten die de repetitieve melodielijnen haast tot mantra’s herleiden. “Directors” doet misschien wel aan Pink Floyd denken, “Hotel” is een houvast door zijn poppy structuur en “Revisited” is dan weer het andere uiterste met een complex arrangement van bijna acht minuten. Toch baden alle songs in dezelfde ongedwongen, schijnbaar nonchalante, bijna jazzy sfeer. Een blik door het raam en tiens, zijn we al twee nummers verder?
The Antlers zetten hun oeuvre verder als een spirituele reis, het pad bezaait met een brede waaier aan emoties. Het is net zoals de vorige albums bovenal een momentopname, een visie op muziek die past in zijn eigen tijdsgeest en één die onvermijdelijk niet meer dezelfde is bij een volgend album. De band levert daarmee een eerlijk album af, dat niet zwicht voor zekerheden of eerdere successen. Aan u om op die deur te kloppen.