Na de meer dan uitstekende eilandentrilogie, brengt Shearwater
met ‘Animal Joy’ hun achtste album uit. En alhoewel we zeer te
spreken waren over de trilogie die frontman Jonathan Meiburg
creĆ«erde – lees er gerust de recensies van ‘Palo Santo‘,
‘Rook‘ en
‘The Golden
Archipelago‘ op na – leidde de aankondiging van dit nieuwe
album ons niet tot een vreugdedansje. Want, eerlijks is eerlijk, de
albums van dit Texaans gezelschap zijn toch hier en daar
inwisselbaar. We hoopten dan ook dat er voor deze nieuwe worp wat
uit een nieuw vaatje getapt zou worden.
Bij een eerste beluistering van deze ‘Animal Joy’ lijkt het wel
of Meiburg hetzelfde gedacht moet hebben, want deze plaat neigt
vanaf de eerste noot meer naar een pop-album dan naar een
alternatief concept. De meeste songs zijn meer rechttoe-rechtaan,
meer rockgetint, zo u wil.
Er waren zelfs momenten dat we bijna – bijna! – “Waar zijn die
handen!” wilden brullen, zo meegesleurd werden we door
openingsnummer ‘Animal Life’. Want wat aanvankelijk een zeer sober
gitaarnummer leek te zijn, groeit binnen de kortste keren – ja ook
de nummers zijn vaak korter dan vroeger – uit tot een draaikolk van
levenslust! De dance-producer die hier een remix van maakt, zal –
volgens onze subjectieve mening althans – zich met alle gemak in de
hoogste regionen van de hitparades nestelen, en tegelijkertijd
componist Meiburgs kassa verdiend doen rinkelen.
Bijna nog commerciĆ«ler – of moeten we schrijven toegankelijker –
klinkt ‘You As You Were’. Wederom een uptempo song die op een
vanzelfsprekende manier een plek in je geheugen weet op te eisen .
Iets dat voornamelijk toe te schrijven is aan het onvergetelijk
coda: probeer maar eens om het zinnetje “I am leaving the life” in
de daaropvolgende uren/dagen/weken uit uw geheugen te bannen.
De alternatieveling die om deze redenen deze plaat links zou
laten liggen, kunnen we echter geruststellen: dit is geen plat
geproduceerd commercieel product, maar nog steeds het resultaat van
de muzikale huisvlijt van een van de beste bands uit de 21ste eeuw.
Niet elk nummer is namelijk een ‘instant-hit’. Zo is ‘Breaking the
Yearlings’ een hoekige, claustrofobische song die met de nodige
bombast gebracht wordt, en de aanvankelijke levensvreugde aardig
weet te temmen. Ook ‘Dread Souvereign’ is niet van die aard dat we
terug alle stoelen op tafel willen zetten om onze beentjes op de
vrijgemaakte ruimte los te gooien. De realist in ons twijfelt er
trouwens aan of er zo’n song bestaat, maar soit, de track in
kwestie weet alvast de kritische muziekliefhebber in ons te
overtuigen.
‘Insolence’ klinkt ook vertrouwder in de oren, want het heeft
het meer gekende patroon van een Shearwater-song inclusief de
plotse en zeer korte vocale uithaal die ook hier weer voor het
nodige reliĆ«f zorgt. Ook ‘Immaculate’ noteren we in de hogere
bpm-categorie, maar is toch van een minder niveau dan zijn
soortgenoten. Maar voor je het weet is de song voorbij en weet
Shearwater je weer meer te boeien met songs als ‘Open Your House’
(klikt als onze Balthazar).
De laatste song heeft dan weer een hemels refrein dat ons al
weken niet meer loslaat omdat we meenden het nog ergens anders
gehoord te hebben. Hoewel de credits voor alle nummers Jonathan
Meiburg toebehoren, borrelde er bij deze song van zelf een zinnetje
als “Heaven is a place where nothing ever happens” op en kwamen we
dus google-gewijs bij het nummmer ‘Heaven’ van de Talking Heads
uit. Niet dat we Shearwater van plagiaat willen beschuldigen, maar
wie CSI-gewijs de DNA’s van beide nummers vergelijkt, zal toch
enige gelijkenis moeten vaststellen.
En dus moeten we weeral besluiten dat Shearwater erin geslaagd
is een oerdegelijke plaat af te leveren die – alhoewel het daarvoor
misschien net iets te vroeg is – wellicht in m’n persoonlijk
eindejaarlijstje zal opduiken. Of dit ook het geval zal zijn, zal
de toekomst moeten uitwijzen. In de tussentijd vermaken wij ons
aardig met deze cd en overwegen we de aanschaf van een dwangbuis,
want ondergetekende op de dansvloer: het is echt geen zicht!