Capitol, 2011
EMI
Danger Mouse (Brian Burton voor de vrienden) zit
niet graag stil. Als topproducer sleutelde hij al aan albums van
Beck en
Gorillaz,
maar bij het brede publiek staat hij vooral bekend als die ene
helft van Gnarls
Barkley of Broken Bells. Met
Daniele Luppi (muzikant, componist en producer) deelt hij een niet
af te schudden obsessie voor de klassieke Italiaanse filmmuziek van
o.a. Morricone, Allesandroni en Marchetti. Vijf jaar lang werkten
ze aan deze hommage aan vintage soundtracks, grotendeels opgenomen
in Ennio Morricones Italiaanse studio met muzikanten die destijds
ook ’s mans authentieke soundtracks inspeelden. Wanneer aan al dit
goed volk ook nog de stemmen van Jack White en
Norah Jones
worden toegevoegd, is het moeilijk om ‘Rome’ niet bij voorbaat de
hemel in te prijzen.
De vijftien nummers waaruit het album bestaat, worden nogal
kig voorgesteld als een ‘soundtrack zonder film’, en daar is
iets van aan. Vijfendertig minuten lang worden we getrakteerd op
een episch, filmisch geluid waarbij we zelf het achtergrondverhaal
mogen verzinnen. Halverwege ‘Theme of Rome’ of ‘Roman Blue’ zien we
zo de verweerde held het scherm binnenrijden, opdoemend uit een
stofwolk met op de achtergrond een sopraan die onheilspellend
huilt.
Zoals dat enkel kan bij de beste instrumentale muziek, lijden de
nummers zonder stembijdrage van White of Jones daar geen seconde
onder. In ‘Morning Fog’ treedt door het donkere gezang van het
mannenkoor onze filmfantasie opnieuw in werking. We zien hoe ruwe
vingers een laatste keer as uit een sigaar schudden voordat
samengeknepen ogen vanonder een hoedrand hun noodlot tegemoet
staren. Ook de korte interludes zijn door hun gesofisticeerde
zachtheid een ode aan de schoonheid.
Het is echter wachten op Jack White om
onverwacht een glimlach op ons gelaat te toveren. Voor wie nog aan
afkickverschijnselen lijdt na het definitieve einde van The White
Stripes is het een blij wederhoren. Met zijn fragiele, gebroken
stemgeluid zorgt hij ervoor dat het geweldige ‘Two Against One’ een
welkom stekelig randje krijgt. ‘The Rose with the Broken Neck’
bezorgt hij dan weer een sinister toontje terwijl de
strijkersarrangementen, de zachte downtempo drums en het
achtergrondkoor voor een lieflijk tegenwicht zorgen.
De vraag is of er na zo’n dosis zoetheid nog
nood is aan de suikeren stem van Norah Jones, door de haters niet
geheel onterecht bestempeld als Snorah Jones. ‘Season’s
Trees’, ‘Black’ en ‘Problem Queen’ zijn goede popsongs die bijna
tegen triphop aanleunen, maar wij raakten niet verder dan de
lijzige apathie die Jones in haar zang legt. Jammer, want volgens
ons had een andere zangeres deze nummers meer emotie en karakter
kunnen bieden.
Danger Mouse en Luppi zijn verre van de eersten
die plukken uit de nostalgische sound van de jaren zestig en
zeventig. Toch is ‘Rome’ geen opwindende roetsjbaan zoals The Last
Shadow Puppets’ ‘The Age of the
Understatement‘, maar rustiger van aard en zonder
cheeky toon of opzwepende spanning. Dit is Morricone
light, zacht voorbij waaiend als een zomerbriesje met een air
van fatale romantiek in haar wake. Mijn hart zegt dat deze mooie
luisterplaat minstens 3,5 sterren verdient en voor deze ene keer
zal mijn hoofd niet in de weg staan.