Columbia, 2010
Het vehaal is genoegzaam gekend. Moe geprocedeerd en nog niet
helemaal bekomen van een allesverlammende stress, maakte Bruce Springsteen in
1978 een U-turn van jewelste. Het door innerlijke demonen
voortgestuwde ‘Born To Run’ – wat ons betreft misschien wel de
beste plaat ooit – werd opgevolgd door het opvallend naakte en meer
donkere ‘Darkness On The Edge Of Town’. De gelauwerde documentaire
‘The Promise: The Making of Darkness on the Edge of Town’
beschrijft die barre tocht door de emotionele woestenij. De release
gaat gepaard met een dubbelalbum vol afleggertjes, alternatieve
versies en niet eerder verschenen nummers van de ‘Darkness On The
Edge Of Town’-opnames.
De eerste kant van het album opent met ‘Racing In The Street’,
een ballade die hier aangescherpt en meer up-tempo is, maar
kwalitatief niet moet onderdoen voor het origineel. Zie ook: het
‘Born In The USA’-verhaal. Andere bekende nummers zijn onder meer
het voor het eerst in studioversie verschenen ‘Because The Night’,
waarmee Springsteen worstelde tot hij het Patti Smith hoorde
declameren. We kunnen er inkomen, Smiths versie is gewoon beter, al
is de oerkracht die van Springsteen uitgaat er een die vooral live
erg sterk overkomt. Verder is er ook ‘Fire’, dat we Elvis – voor
wie het initieel bestemd was – graag eens hadden horen zingen, maar
dat Springsteen minstens zeven keer rijker en dieper brengt dan de
Pointer Sisters, of all people.
Voor het overige is ‘The Promise’ niet altijd evenzeer de
moeite. O ja, er zitten zeker een hoop verborgen parels op de
reservenbank van de klas van ’78, maar door de band genomen bestaat
het album uit middelmaat. En hoewel Springsteens middelmaat nog
steeds met kop en schouders boven andermans kroonjuwelen uitsteekt
– hoor je me, Brian Fallon? – kunnen we ons op geen moment van de
indruk ontdoen dat de cd bij de documentaire er vooral is om de
boxset (want die bestaat ook) cachet te geven en The
Boss een aardige kerstcent te bezorgen.
Zo kunnen we pakweg ‘The Brokenhearted’ nog onder het motto
kerstpret catalogeren – Bob Dylan heeft er zo
vorig jaar een hele cd uitgeperst en dat was nog een goeie ook –
maar is onder meer ‘Someday’ wel erg duidelijk een afleggertje,
symboliseert ‘Rendezvous’ de middelmaat waar we het hierboven nog
over hadden, en zijn ook ‘Come On (Let’s Go Tonight’ en het
titelnummer vrij onbeduidende niemendalletjes.
Edoch, er zijn ook parels, zeiden we, en die zijn wel degelijk
de moeite van het beluisteren waard. ‘One Way Street’ is een van de
meest uitgepuurde en broze nummers die Springsteen ooit op band
zette, en had niet misstaan op ‘Darkness On The Edge Of Town’.
‘Candy’s Boy’ is een werkelijk fantastische sleper, excellerend in
het genre waarop Springsteen toen al jarenlang een patent had en
later zou blijven houden (zie onder andere ‘Sherry Darling’ of
‘Cover Me’). ‘Talk To Me’ biedt zich, met zijn vette knipoog naar
het spiegelbeeld dat nog steeds huist in Asbury Park, New Yersey,
aan als niets minder dan een sublieme tik in de onderbuik, voor
meerdere eer en glorie van de liefkozerij. Calamiteitenleer voor
gevorderden.
En zo is een album vol tracks die dateren uit 1978
misschien wel een schoolvoorbeeld van de muzikale rijkdom van onze
tijd. Geen idee in hoeverre de hele boxset de moeite is,
en zelfs de documentaire heeft zich nog geen weg naar ons
televisiescherm gebaand, maar wat het album betreft is het net
heerlijk dat je tegenwoordig losse nummers kan kopen in online
mediastores.
‘The Promise’ is als dubbelalbum een matige verzameling losse
flodders, als historisch artefact stukken minder interessant dan
Dylans onlangs verschenen ‘Witmark Demos’, maar bevat een vijftal
nummers die Springsteenfanatici voor geen geld ter wereld zouden
willen missen. Alleen al omdat we het over Springsteen hebben,
geeft dit deze dubbelaar bestaansrecht.