Er zijn nog zekerheden in het leven! Leterme die er maar niet in
slaagt een regering op de been te houden, Michel Nihoul die eeuwig
de meest corrupte man op vrije voeten zal blijven, Jack White die
altijd gezien zal worden als de meest opwindende artiest van het
afgelopen decennium… The Raconteurs waren
vanaf het eerste moment een schot in de roos, The Dead Weather
blies zopas zijn eerste langspeler volledig van tafel met ‘Sea Of
Cowards’, en The
White Stripes zijn al meer dan 10 jaar lang de
allercoolste bluesrockband ter wereld – getuige daarvan de
uitstekende live-cd die in maart verscheen.
Maar als er één band is die Jack en zuster Meg het vuur aan de
schenen kan leggen, dan zijn het wel The Black Keys.
Jarenlang waren zij onze vaste huisleveranciers van stevige
bluesrock met teksten die in de late uren van de nacht pas echt tot
hun recht kwamen. Na vier studioalbums vond Dan Auerbach het tijd
om te herbronnen. Zijn soloalbum ‘Keep It Hid‘ behoorde
tot de beste platen van het afgelopen jaar. Nummers als ‘Whispered
Words’, ‘Mean Monsoon’ en ‘Heartbroken, In Disrepair’ konden
moeiteloos wedijveren met het spannendste dat The Black Keys ooit
op plaat pleurden. Dat wierp zijn vruchten af, want in 2008 leverde
het duo met ‘Attack & Release‘
hun beste werk tot dan toe af. Stevige powerrock, sporadisch
bijgestaan door stampende drums – kortom, blues met een onderbouw
van gewapend beton.
Reden genoeg om halsreikend naar ‘Brothers’ uit te kijken, hun
zesde langspeler ondertussen. Het uitkijken bleek meer dan terecht,
want met een krachttoer van jewelste leveren Auerbach en kompaan
Patrick Carney een ronduit gewéldige worp af. The Black Keys zijn
een andere weg ingeslagen; niet door een radicale stijlbreuk, wél
door hun getrouwe bluesrock met een fris kleurtje op te blinken.
Dat mag al meteen duidelijk zijn bij de eerste tonen van opener
‘Everlasting Light’: de gitaren klinken nu geraffineerder en de
duidelijke elektrotoets laat het duo voor het eerst echt onbevangen
klinken. Bovendien horen we een ander geluid in de teksten: geen
uitzichtloos liefdesgepieker, maar een hoopvol ‘oh darling,
can’t you see / I’m shining just for you / loneliness is over /
dark days are through’.
Die elektrotoets is ook elders op het album aanwezig, nog het meest
van al in ‘Howlin’ For You’. Met zijn zware drums en dito gitaren
is dit meteen ook het beste nummer op de plaat: uptempo (naar hun
normen toch), snedig, aanstekelijk, en bovenal – nooit gedacht dat
we het van hen zouden zeggen – sexy as hell. En zo gaat
het nog wel even door. ‘Ten Cent Pistol’ deed ons qua vorm erg
denken aan hun vorige werk, maar doet het op elk vlak net dat
beetje beter. ‘Too Afraid To Love You’ lijkt wel het kleine
broertje van het openingsnummer, maar klinkt zo lekker dat ons dat
geen ruk kan schelen.
Het resultaat is fantastisch, maar het moet gezegd: ze kunnen hun
kunststukje net niet de hele plaat volhouden. In ‘Never Gonna Give
You Up’ viert neerslachtigheid alweer hoogtij, en zo moet de
uitloper van ‘Brothers’ nipt onderdoen voor de rest van de plaat.
Het kan ons echter aan ons harige achterwerk roesten, want van de
15 nummers die we voorgeschoteld krijgen, mogen we minstens dan de
helft bij hun meest memorabele werk rekenen.
Na het soloproject van Auerbach en het nieuwe geluid van ‘Attack
& Release’ is de groep tot volle wasdom gekomen. The Black Keys
klinken volwassener, opzwepender en spannender dan ooit, en
bewijzen daarmee dat ze na bijna tien jaar de competitie kunnen aan
gaan met de groten der Aarde. Als ze straks op Rock Werchter het
daglicht intreden, doen ze dat ongetwijfeld met verve. U bent bij
deze gewaarschuwd!
The Black Keys spelen op zondag 4 juli in de Pyramid Marquee op
Rock Werchter.