Nu al 18 jaar geleden hing rockjournalist Frank Vander linden zijn pen bij Humo aan de wilgen en vrolijkte met De Mens de radio op met de troostsong "Dit is mijn huis". Tien albums en een solo-uitje later staat de sound van nonkel Frank er nog steeds als… een huis. Een verhaal over schoonheid.
Wat is schoonheid? Twee summers of love geleden probeerden we met doorslaggevende argumenten het achtjarige dochtertje van onze bekoorlijke compagnon de route te overtuigen hoe abominabel Tokio Hotel wel niet was, maar het bracht geen zoden aan de dijk want de koddige schat bleef jennerig beweren dat die schminkmoffen van de emopop de beste band ter wereld vormden. Tot we op een avond in de wagen Highway To Hell van AC/DC in de cd-schuif parkeerden. Angus zette verzengend in, Bon Scotts rasperige rauwheid volgde en de oogappel zei gedwee: "Dit is toch wel veel beter dan die Duitsers". Een warm gevoel maakte zich van ons meester. Ach, we waren die zomer von Kopf bis Fuß auf Liebe eingestellt, maar een week later werden we echter door het moederdier van het kind rücksichtslos aan de kant geschoven en algauw voor een ander exemplaar ingeruild, de nachtelijk gefluisterde we-blijven-altijd-bij-elkaars en de ik-hou-van-jou’s in alle talen die we machtig waren ten spijt. Ons hart werd vermorzeld als ware het een kakkerlak onder een pantoffel maat 48, maar het beroemde "It’s better to have loved and lost than never to have loved at all’ van Tennyson en het besef bij een kind een glimp van pure verrukking opgevangen te hebben, maakten zelfs de geveinsde we-zullen-vrienden-blijven-mooipraterij van onze ex-geliefde goed. Goede smaak en schoonheid hebben toen gezegevierd, we hopen dat de jongedame in haar verdere leven alle schone schijn en onechte emoties leert doorprikken.
Op schoonheid heeft ook De Mens steeds een patent gehad: de koppen zijn met het onverstoorbare voortschrijden der jaren wat verweerder geworden, maar wie de poëtische zeggenschap van Frank Vander linden bezit en dus de onsterfelijke en o zo ware versregels "Vrouwen gaan uit om te vergeten / Mannen om bij de vrouwen te zijn / Vrouwen willen praten en eten / Mannen verkiezen de korte pijn" ("En in Gent") uit zijn pen of klavier weet te puren, heeft een vrijbrief om met ons lief te slapen. In de Lage Landen zijn De Mens en The Scene als geen ander in staat gevoelens van joie de vivre, geborgenheid, melancholie, maar ook versmachtende eenzaamheid in songs vol tekstuele pareltjes en spitsvondigheden te evoceren. Levensblije genotzoekers of gehavende zielen vinden een thuishaven bij Vlaanderens meest onderschatte band.
"Hier komt mijn schip" en "Ambulancier" zijn als dartele mijmersongs malser dan — onze excuses, Michel Vandenbosch — een lamstongetje in madeirasaus. "Nog een dag" is een vintage De Mens-nummer waarin Michel De Coster zijn heerlijk warme bas op de argeloze luisteraar afvuurt. Twee stompen in het gemoed zijn "Wals nr. 3" ("Ergens tussen hangen en wurgen ben ik ooit je man geweest") waarin Vander linden griezelig accuraat de verkruimeling van relaties blootlegt en het frêle maar hartverpletterende "Ooit" dient zich aan als een onversaagde secondant op het slagveld dat ’liefde’ heet. Het valt op dat verhoudingen en de liefde tout court in het De Mens-kamp een schijnbaar onontwarbaar kluwen zijn. De Sehnsucht druipt van versregels als "Ooit word ik het gewoon / Afscheid per telefoon / Je weet niet meer waar ik woon" en gaat als een precisieraket recht op de ziel af. Oppeppend wordt het dan weer wanneer onvervalste rockgitaren van stal worden gehaald. Was De Mens in Boston opgericht, dan had het epicuristische "Kettingdromer" niet misstaan op het album Bossanova van Pixies en de powerpopsong "Buiten spelen" doet aan betere Golden Earring denken.
Het triumviraat Vander linden-De Coster-Jans blijft een kampioen in de rake observaties: "Eenzaam onder de sterren" is een als schouderklopje ("Eenzaam onder de sterren / Ergens brandt nog licht voor ons allemaal") bedoelde song en "Ik Besta" — we voelen dat Vander linden met het werk van de Britse levenskunstenaar Tom Hodgkinson vertrouwd is — maant de luisteraar aan om, met zicht op de voor ons aller aanstormende eindstreep, het merg uit het leven te zuigen. Niet elke song is even krachtig: minder bevallig is het bloedeloze "Ik droomde dat ik sliep" en "Bleek" is een beetje… euh… bleekjes.
Schoonheid is er zeker nog in overvloed, maar helaas kent het album iets te weinig uitschieters en vonken om fenomenaal goed te zijn en er mocht soms wat toorniger gerockt worden. Vander linden laat de r naar goede gewoonte weerrrrr lekkerrrrrr rrrrrrollen, maar De Mens is een beetje als een 20-jarig huwelijk geworden. De band maakt goede (In het gras) tot uitstekende (Wil je beroemd zijn?) platen en heeft met Is dit mijn hart? een charmant album afgeleverd, maar het verrassingselement is wat uitgewerkt. Ons hart gaat, hoe vertrappeld het ook werd, niettemin nog steeds uit naar De Mens.