Zes jaar na The Human Thing en bijna even veel vooropgestelde releasedatums, enkele singles, een albumlek, een paar albumtitels en een aantal platenlabels later vindt u de derde plaat van Das Pop eindelijk in de winkel. En u zou graag lezen dat het “het wachten waard was”, nemen we aan. Helaas.
Dat schrijven we mooi niet, want er valt veel meer over deze plaat te zeggen. Dat het geen seconde een minder dan uitstekende, zwierige, kleurrijke popplaat is bijvoorbeeld. Das Pop is veertig minuten lang één grote evolutieleer van de popmuziek, waarbij vooral lang stilgestaan wordt bij de jaren zestig toen The Beatles met Rubber Soul The Beach Boys uitdaagden, waarna die met Pet Sounds The Beatles dan weer de handschoen toewierpen. Maar Das Pop stort zich op het grote Popcanon als een bende tienjarigen op een snoepwinkel en komt ook met disco, de Jackson 5, Bowie, en zo veel meer naar buiten. Speelt u er vooral zelf een gezellig muziekquizje rond.
Ook geen te onderschatten rol spelen de broers Dewaele, een rondwandelende dubbele Popencyclopedie an sich, die als producers van deze plaat eigenhandig de synthesizers de bezemkast in gooiden. Die gaven Van Looy en band in de beginjaren een koeler, afstandelijker geluid op plaat, iets waar Das Pop trouwens prat op ging. Nu klinkt de band ontzettend helder, een pak energieker en vooral efficiënter. Das Pop bewijst dat in de beste popmuziek ‘simpel’ een synoniem is van ‘vernuftig’ — zo volstaat in “Try Again” een op het juiste moment naar voren gemixte bas om de song een dag lang niet uit uw hoofd te krijgen.
De icing on the cake zijn eens te meer de uitstekende vioolarrangementen van Reinhard Vanbergen. Nu eens knipogen de strijkers naar disco (“Underground”) dan weer hijsen ze de song in een elegant avondkleed (“Let Me In”) of doen ze wel héél hard aan Rubber Soul denken (“The Last Thing”). Voorts is Das Pop vooral een gebalde en vreselijk catchy plaat, waarbij zowat alle songs als motten rond de drie minuten-grens fladderen alsof het credo van popgroepje Roxette — Don’t Bore Us, Get To The Chorus! — als een wapenspreuk in de studio hing.
De plaat gaat er in de beginminuten met het zwierige “Underground”, “You Don’t Wanna Know” en het uitstekende “Wings” dan ook in een rotvaart vandoor, er is de afgelopen jaren al genoeg tijd verloren. Pas halfweg mag “The Last Thing” u even op adem laten komen na de zwierige single “Never Get Enough”, al is dat maar voor even: “Fool For Love” (dat we eerlijk gezegd en vooral onterecht al een beetje vergeten waren) en “Try Again” houden het tempo hoog. Afsluiten doet de plaat in schoonheid, met “Girl Be A Man” en het ingetogen, door een piano gedragen “September”.
Maar tegen dan bent u er al lang van overtuigd dat dit Das Pop zo fris klinkt als een debuterend groepje dat gerust het vizier op Europa mag richten. Als het maar vooruitgaat met deze band, zodat ze in deze vorm niet te lang in wachtkamers moeten zitten zoals de afgelopen jaren. Schrijven dat Das Pop zijn bandnaam nu pas echt waar maakt, is ontzettend flauw. Dat het een heel andere band geworden is, is dat niet. Dit is zonder twijfel Das Pops beste plaat met een veel langere houdbaarheidsdatum, zoals het de beste popmuziek betaamt — dat doet ons eraan denken: zou er van deze plaat ooit een remaster komen?