Best Kept Secret 2025: Een shotje euforie, een dwaze glimlach, en een haai

,

Aan de lucht te voelen, komt de zomer eraan. En wat voor prefix heeft dat woord nodig? Jawel: festival-. Aan Best Kept Secret, zoals gewoonlijk, om het startschot van die werkzaamheden te geven. Al mag dat aan een gezapig tempo, want: warm.

Vrijdag 13 juni: Gemarineerd in een zoutig sausje

Het kan vriezen, het kan dooien. En soms is het ook zo heet dat je wil plooien. Het weer op Best Kept Secret is van jaar tot jaar zo wisselvallig als de pest, dit jaar heeft de barometer een uitschietertje in warme richting voorzien. Wisselen wij dus al van outfit tussen tent opzetten en festivalentree? Het was van moeten.

Uitdaging voor deze festivalzomer: het is tijd voor nieuwe weerspreuken. “Staat de zon op scorchio, is het tijd voor Best Kept Secrio”, zoiets. Ja, er is nog werk aan, maar een mens heeft een project nodig, dus laat ons. Want ja, het is wárm op Best Kept Secret. Niet gewoon lekker zonnig, geen gezellige 25 graden, maar ronduit bloedheet. Elk woord in dit verslag druipt dan ook van het zweet, met letters gemarineerd in een zoutig sausje, en uw team bij momenten versmolten met het vocht van vele anonieme anderen.

Wie daar volstrekt geen last van lijkt te hebben, is Bent Van Looy. Gehinderd door temperatuur noch jaren staat hij hier in de TWO zijn okselfrisse zelve te wezen, alsof het geen vijftien jaar geleden is dat hij en Das Pop “ín jullie waren, Nederland. Hmmm!” Dat het festivalseizoen geopend is, meldt hij later nog, en wie kan die honneurs beter waarnemen dan Das Pop? Niets dan hits staan hier immers op het programma, met een stuiterend “The Love Program” en het onweerstaanbare “Underground” al vroeg in de set, en niet veel later ook het heerlijk welkome briesje “Wings”.

Het is niettemin werken, want zeiden we al dat het warm was? Niet alleen dat, het is ook vroeg, de hi-hat is al na een paar nummers kapot, en bovendien heeft minstens de helft van de tent geen idee wie die vrolijke Belg met dat gekke Britse accent eigenlijk is. “Never Get Enough”, met Van Looy die naar adem moet happen om al zijn zinnen in het metrum te proppen, krijgt dus niet de publieksparticipatie dat het verdient, en ook “The Game”, onlangs in De Roma nog in een versie die enthousiast alle hoeken van de zaal verkende, is hier vanalles en te weinig tegelijk. Neen, dan “You”, met die wondermooie synth en Van Looy aandoenlijk op ukelele: je ziet niet alleen blinkende oogjes bij alle mensen in de tent die dit al zo lang niet meer live hoorden, nee, ook de band zelf staat er oh zo zichtbaar van te genieten. Geef het nog een repetitie of twee, misschien ook een graad of vijf minder, en Das Pop is klaar om de zomer te veroveren.

In de Casbah heeft Divorce het lastig met de Vloek van de Vroege Hit, dat Suske & Wiske-album dat u nooit las. Met “Checking Out” legden ze drie jaar geleden de lat zo hoog dat ze er deze lente met dat langverwachte debuut Drive To Goldenhammer nog altijd niet over raakten. Hoe goed “All My Freaks” als opener ook is – we blijven er overigens iets van Natalie Imbruglia in horen – en hoe goed bassiste Tiger Cohen-Towell ook bij stem is – noem dat desnoods een klok – we missen nummers van dat straffe kaliber.

En verder heeft iedereen het warm, ook een gejetlagde band die recht uit Californië is ingevlogen en ons kan laten weten dat het daar ondanks alle troebelen nog altijd minder heet is dan hier, “in deze ovens van de hel”. Gitarist-zanger Felix Mackenzie-Barrow: “Ik zweet uit mijn ogen. Ik wist niet eens dat dat mogelijk was.” Soit, was er muziek? Jaja, er was veel muziek. “Jet Show”, bijvoorbeeld, een nummer waarin de rock van het viertal al eens wat meer kon schuren.

Interessanter wordt het echter als Cohen-Towell haar bas aan de kant laat, en met de microfoon de front opzoekt voor “Scratch Your Metal”. Ze kickt haar been hoog in de lucht, laat zich door fans gewillig koelte toewuiven. En dan, veel sneller dan verwacht, is het al tijd voor “Checking Out”. De groep knalt zich een beetje rommelig door die murderballad, en probeert het publiek tot koorzang te bewegen voor een coda die tijdens het vele touren duidelijk potiger is geweest. Lukt niet heel goed, blijkbaar is Nederland nog niet mee met dat “There’s nothing like the rain to wash the blood away”, maar het lag ook een beetje aan Divorce, dat duidelijk nog altijd worstelt met de schaduw van dit nummer. Het wordt nog hard werken om daar ooit onderuit te komen.

Je kunt natuurlijk ook gewoon een dik decennium wegblijven nadat je jezelf in een hoek hebt geschilderd. Dat is wat Wu Lyf deed nadat de groep in 2012 op hoogst dramatische wijze implodeerde. Ergens vorig jaar ging frontman Ellery Roberts’ nieuwe bandje Lost Under Heaven ten onder, en van de weeromstuit hebben we deze onverwachte reünie aan ons been. “World Unite, Love You Forever”? Zo leek het lang niet, maar kijk: halverwege “Dirt” zingt ie het toch. En de nieuwe songs spellen allemaal het soort wedergeboorte waar je net niet van gaat zweven: “A New Life Is Coming”, “Letting Go” (vandaag niet gespeeld) en “All Is Forgiven”.

Dat laatste is het beste: een krakkemikkige powerballad waar Roberts zich met zijn wormstekige stem doorheen krijst als het soort bezeten predikant dat hij al jaren wil zijn. Lukt hem nog altijd niet helemaal, de ongemakkelijkheid waarmee hij over het podium banjert, whisky in de hand, nu hij dat orgeltje van weleer aan een nieuwe kracht overlaat, is soms zo charismaloos dat we aan Tourist LeMC moeten denken. Het duurt een half optreden voor je hem eindelijk begint te geloven, maar dan ben je wel weer mee. Als dit een misviering was, weten we niet of we nu al onze doopgeloften willen hernieuwen, maar deze zendelingen mogen nog wel eens aanbellen. Benieuwd of deze hereniging tot iets blijvenders leidt dan die eerste keer.

Zo vroeg, en al een stampvolle Casbah? Hier moet wel rock royalty te zien zijn, en dat is exact wat Long Fling is – althans op Nederlands niveau. Dit is immers de samenwerking die je wist dat zou komen, met Pip Blom (van het gelijknamige bandje) en Willem Smit (Personal Trainer), niet alleen liefhebbers van rammelende rock, maar ook van elkaar. Ze hebben de pech om exact om aperitieftijd te spelen, waardoor ieder lief slackerliedje kopje onder dreigt te gaan in het geroezemoes van een bende Hollanders die zich op de grote pintjes heeft gestort. Gelukkig is daar de Arthur Russell-cover “I Never Get Lonesome” – country op z’n rudimentairst – om zelfs de meest hardleerse luller bij de les te krijgen, en ook een eerste nummer van hun aankomende plaat maakt vele lo-fi-hartjes blij. “Zij zijn een setje,” merkt een oplettende bierhijser achter ons op. Klopt, en laat die fling nog maar heel lang duren.

De betere spreidstand krijgen we van Nilüfer Yanya, die op haar ene been hinkend graag vinnige rock brengt, en op haar andere in jazzy sferen belandt waar we vlotjes de namen Norah Jones en Sade tegen aan smijten. Het punt is: haar ongelofelijk warme, hese, diepe soulstrot kan dat allemaal. Alsof het geen moeite kost, blaast saxofoniste-toetseniste Bobbi Dreissen “Binding” op gang, gitarist Wilma Archer pickt zijn gitaar. Toch is het pas wanneer ze in de eindspurt een versie van PJ Harveys “Rid Of Me” bovenhaalt die van de spanning aan elkaar hangt, om uiteindelijk met veel spektakel uit elkaar te klappen, dat je echt iets voelt bij dit optreden. Dan pas, wanneer ze veilige paden verlaat, denk je: wat een stem, wat een vrouw, wat een nààm.

In het bos lokt Daniela Pes ons met haar betoverende klanken richting Muziekgieterij, het gezellige hoekje dat elk jaar iets meer op een volwaardig podium begint te lijken. Pes komt uit Sardinië, zingt in haar lokale dialect, vermengd met een hoop zelfverzonnen woorden, en doet dat op ietwat dramatische wijze, met hoge uithalen en ijle, uitgesponnen noten. Het zou kitsch kunnen zijn, maar de intense, haast ijzige elektronica die ze eronder schuift, maakt dat haar nummers stiekem toch onder je huid kruipen. Je hebt geen idee waarover ze het heeft in prachtsongs als “Carme”, met z’n repetitieve laagjes en Pes die haar stem tot het uiterste drijft, maar je vóelt het wel. Kippenvel bij 31 graden, dat hadden we niet zien aankomen.

En bon, liefste Best Kept Secret, kunnen we het dan nog maar eens over de Casbah hebben? Wat in theorie de leukste plek van het festival zou kunnen zijn – luid, wild en een beetje sleazy – zorgt immers keer op keer voor teleurstellingen, als de hangar voor de zoveelste keer uit zijn voegen barst en enkel de extra lange Nederlanders kunnen zien wie er op het podium staat. Deze kleine Belgen hebben dus niet veel meegekregen van Horsegirl, al was dat misschien ook weer niet zó erg: het op plaat nochtans erg leuke indietrio klonk zo zoutloos en ongeïnspireerd, dat beeld erbij waarschijnlijk weinig verschil had gemaakt. Hoe dan ook, BKS: volgend jaar eindelijk een écht podium voor all things postpunkrammelrock-‘n-roll?

Het is kwart na acht, het uur waarop je op een hoofdpodium zo langzamerhand de grotere namen verwacht. Die kan Best Kept Secret al jaren niet meer betalen; wij krijgen de fletse, belegen, pompeuze campingdisco met French Touch van L’Impératrice. Dat lijkt meer dan ok voor kersvers zangeres Louve, die lentefris en vooral dolblij over het podium huppelt. Het heeft haar blijkbaar niet bereikt dat haar voorgangster in 2024 gedegouteerd uit de band stapte omwille van het toxische tourklimaat.

Over de sfeer binnen de band weten wij verder ook niets, maar de show waaraan we blootgesteld werden, valt te catalogeren onder “alles wat fout is”. Brallerige gitaarsolo? Natuurlijk. Bassolo, meteen erna, om een ander ego te compenseren? Evidemment. Gechoreografeerde stapjes op de rand van het podium? Zo slecht dat dit optreden bijna lollig wordt, maar daarvoor meurt deze slappe hap muzikaal te veel naar een stinkend verleden, en daar kan geen cover van Daft Punks “Aerodynamic”, die alweer ontaardt in gitaarpatserij, aan verhelpen.

Maar gedanst moet er blijkbaar vandaag, en dus kruipt Joshua Spence Mainnie in de TWO achter zijn knoppen. Hij las de naam Fred Again…, dacht dat het nog wel wat dwazer kon, en stapte de wereld in als Barry Can’t Swim. Je moet een Schot niets leren over humor, noch over warme houseklanken. “I’m just about to begin” gaat het openingsnummer, en het klinkt als iets waar elke andere artiest een arm voor zou geven om zo te kunnen eindigen. Misschien is het dus niet gek dat de set na zo’n sterk begin wat ter plaatse lijkt te kabbelen, ondanks het vat lasers op maat van een hoofdpodium dat hier opengetrokken wordt. We krijgen: meer house, gloedvolle beats – aangevuld door een livedrummer – en warme toetsenklanken, maar nooit voelt het nog alsof het verder opbouwt naar een climax, of dat er iets te gebeuren staat. Barry kan misschien niet zwemmen, dus, maar watertrappelen deed hij als de beste.

Op de ONE duikt Eefje de Visser op als een duiveltje uit een doosje. Even staan we niet op te letten, en daar kletst de drummer de boel op gang, terwijl de zangeres met backings/danseressen Teun en Aysha de Groot het podium opmarcheert. Dit is haar moment, de consecratie van het verhaal dat ze in 2020 begon met vierde album Bitterzoet, toen ze haar singer-songwriterij met beats en elektronica begon in te vullen.

Niet gek dus dat deze set met zeven nummers uit dat album – en evenveel uit recente opvolger Heimwee – vooral op later werk leunt, waarbij “De parade” en “Bitterzoet” vroege hoogtepunten zijn. Het zorgt voor een consistent verhaal dat ook visueel wordt uitgespeeld met een strakke, gechoreografeerde show, maar ook voor eenvormigheid en – durven we het zeggen? – monotonie. De Vissers songs moeten het immers veel hebben van sfeer, drijven op lethargische tempi die zelden een levensvatbare polsslag hebben. Het beukende slot aan “Stilstand” is een welkome breuk in een verder stapvoets verhaal, want hoe verbluffend deze show ook is, hij doet niets met een mens. Alles is zo beredeneerd, zo kapotgerepeteerd, dat het menselijke is uitgegomd. Alsof de Visser enkel uit hoofd bestaat, en dat lijf daar enkel voor de schijn onder hangt.

Het levert niettemin ook mooie momenten op. “Heimwee” begint klein, met de Visser die in het pikdonker iets doet met lichtjes onder haar kledij. Wanneer het nummer openbarst, blijken die lampjes overal te zijn; het zicht is sprookjesachtig, en voor één keer voel je iets dat van ver lijkt op ontroering. De akoestische outro aan “Groen” is nadien even mooi, de pompende beats van “Uit het oog” leiden eindelijk tot feest.

En daar staan we dan, met nog een aankondiging dat Heimwee II, een plaat getiteld Vlijmscherp, er aankomt, en een krachtig uitgebouwd “Vlammen”. De gunfactor, zoals onze Nederburen dat zo mooi zeggen, was groot voor de Visser. Niemand vond haar promotie tot headliner onterecht, het was na jaren hard werk meer dan verdiend. Toch zal ze de verbinding met het hart moeten vinden als ze die positie in de toekomst wil kunnen vasthouden. Een mens kan één keer overweldigd worden, want ook visuele uitmuntendheid went. En als je dan nog altijd niets voelt, wordt het saai.

Beeld:
Tom Leentjes en Cathy Verhulst

verwant

Cactus Festival 2025 :: Het gemak van elastieken beentjes

Never in a million fucking years dat wij Cactus...

Das Pop: ”Het was wel de bedoeling dat het leuk zou zijn”

Het is de reünie die niemand nog verwachtte, maar...

Kae Tempest :: Self Titled

Self Titled. Niét Kae Tempest. Self Titled. Want dat...

Kae Tempest :: Diagnoses

"Nothing wrong with us, it's the world that's broken."...

recent

Vorig artikel
Volgend artikel

1 REACTIE

  1. Bizar de recensie van magdalena bay, dat het niet je ding is prima maar dit is gewoon onjuist en laat een gebrek aan verstand van muziek zien

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in