Met al de aandacht die de voorbij tijd ging naar het Moonchild-project en Acoustic Masada (gesplit, en toch weer niet) zou een mens haast vergeten dat John Zorns naam niet enkel synoniem staat voor kameleontische gekte en arbeidsintensieve über-jazz. Met From Silence To Sorcery, ’s mans zesde (!) album op anderhalf jaar, wordt aansluiting gezocht bij werken als Rituals en Mysterium (beide 2005), die ook een heel andere Zorn lieten horen.
Samen met een dozijn andere albums wordt From Silence To Sorcery immers gerekend tot de Composer Series op het Tzadik-label. Het gaat daarbij om muziek die doorgaans een pak minder confronterend is dan de lawaai- en jazzprojecten en eerder te situeren valt in de wereld van de kamermuziek en de moderne klassiek of avant-garde. Deze plaat is, net als de Moonchild-trilogie, ingegeven door een fascinatie met het occulte, magie en mysticisme, maar daar houdt de vergelijking dan ook op. Op From Silence To Sorcery vallen er geen auditieve horrorverhalen te bespeuren en wentelt niemand zich in muzikaal extremisme. In plaats daarvan gaat het om drie composities die Zorn het voorbije decennium schreef en die nu pas hun plaats hebben gekregen in zijn oevre: een werk voor viool ("Goetia"), een stuk voor solopercussie ("Gris-Gris") en een ensemblestuk ("Shibboleth").
"Goetia" is ingedeeld in acht ’incantaties’, korte brokken (tussen één en drie minuten) die gespeeld worden door violiste Jennifer Choi, en die gebaseerd zijn op een eeuwenoude link tussen de viool en de duivel, alsook een vorm van zwarte magie die zich toespitst op het oproepen van demonen. De acht stukken verschillen erg van vorm en stijl: sommige situeren zich in een serene sfeer, andere zijn dan weer tegendraads, worden gedomineerd door snerpende tonen, schijnbaar chaotische uithalen en avantgardistische plinke plonke. Het is boeiend om te horen hoe Choi een kwartiertje speelt met verschillende technieken, maar het blijft bij een academische stijloefening, zeker als je rekening houdt met Zorns opmerking dat elk stuk eigenlijk dezelfde opeenvolging van 277 geluidsfrequenties (maar steeds op een andere manier benaderd) omvat.
"Gris-Gris" is een door meesterpercussionist William Winant uitgevoerd stuk dat geschreven werd voor dertien verschillend gestemde trommels en een kick drum. Ook hier wordt een link gelegd tussen drumpatronen en magie, al voegt Zorn eraan toe dat hij ook inspiratie haalde bij Koreaans Shamanisme, Haïtiaanse voodoo en To Have And Have Not, een Hemingway-verfilming van Howard Hawks waarin een barscene met opzwepende percussie centraal staat. Net als bij "Goetia" en eerder ook het percussiestuk "Dark River" op Redbird (1995), is het een performance die vooral boeiend zal zijn voor studenten slagwerk. Wij horen een kleurrijke tien minuten met subtiele verschuivingen qua toon en intensiteit, maar blijkbaar gaat het om een polyritmisch stuk waar zelfs een virtuoos als Winant honderden uren oefening voor nodig had om het onder de knie te krijgen.
Met "Shibboleth" wordt iets vertrouwder terrein betreden: het is een stuk voor drie strijkers (viool, altviool, cello), clavichord (een antiek klavierinstrument) en percussie. Voor niet-ingewijden is dit waarschijnlijk het meest toegankelijke stuk. Zorn noemde het een van zijn mooiste, meest enigmatische en stilste composities, en wat dat laatste betreft kunnen we zeker akkoord gaan. Het zou vooral geïnspireerd zijn door de poëzie van cultfiguur Paul Célan die, als we ons baseren op dit stuk, niet meteen stuff voor de masses bij elkaar pende. Bij momenten is "Shibboleth" mooi, maar even later, als strijkers met elkaar in de clinch gaan of zand, bladeren en takjes (yep) als percussief materiaal worden gebruikt, zal het eerder ergernis opwekken, zoals ouder werk als Elegy (een stuk uit 1992 dat opgedragen was aan Jean Genet) dat al deed bij velen.
Het mag duidelijk zijn: From Silence To Sorcery is vooral voer voor degenen die zweren bij Zorns werken die zich in klassieke en/of avantgardistische richting bevinden. Zijn moderne composities zijn geregeld intrigerend, maar niet bijzonder geschikt voor meerdere beluisteringen. Zeker in dit geval lijkt het te gaan om experimenten voor een klein publiek en stijloefeningen die de urgentie of kracht vs. schoonheid ontberen van zijn beste werk. Enkel voor hardcore fans dus.