Het is een van de weinige wetten uit de fysica die iedereen ongetwijfeld kent: wanneer de druk binnen een systeem te groot wordt, moet deze op de een of andere manier verlaagd worden middels een uitlaatklep. Zo niet volgt er een ontploffing waarvan de gevolgen niet te overzien zijn. Die wet is bizar genoeg ook toepasbaar op de maatschappij.
Geen enkele gekende maatschappij lijkt — een enkele gesloten gemeenschap niet te na gesproken — zo rigide te zijn als Japan, waar het individu haast van bij de geboorte het besef ingelepeld krijgt slechts als deel van het grotere geheel enige waarde te hebben. De legende wil dat het hoge aantal zelfmoorden, en de in westerse ogen vaak extreme cultuur- en soms zelfs gedragsuitingen, een uitlaatklep vormen om met deze ontmenselijking om te gaan.
Alle exotische verhalen en randfenomenen in muziek (Melt Banana, The Boredoms, …), animatie, strip (Hentai) of film (Ichi The Killer, …) ten spijt, verschilt het land van de rijzende zon niet zo gek veel van de westerse landen, hoogstens is het wat anders gekruid. De levendige muziekscene is dan ook grotendeels hetzelfde als zijn westerse tegenpool, en ook al klinken de Japanners volgens sommige kwatongen vooral als zielloze kopieën, nu en dan valt er zeker iets fraais te rapen.
Na een kleine veertien jaar furore gemaakt te hebben in eigen land, breekt Envy voorgoed uit zijn isolement met Insomniac Doze. Hoewel ook de vorige twee albums — mits enige moeite — te verkrijgen zijn en de groep in 1998 en 2004 al door Europa toerde, zal de release op Rock Action (voor Europa) en Temporary Residence (voor de Verenigde Staten) de groep eindelijk bij een groter publiek bekend maken. Frontman Tetsuya Fukagawa was overigens eerder dit jaar al te horen op Mogwai’s Mr Beast, waar zijn gesproken intermezzo op "I Chose Horses" opvallend was.
Hoe bedeesd Fukagawa bij Mogwai ook moge klinken, binnen Envy schreeuwt en krijst de man alle gekende Japanse duivels bij elkaar, al wordt nu en dan ook een ingetogen bezwering gefluisterd. De hardcore en screamo-invloeden blijven vocaal heel sterk aanwezig, al is de muzikale lijn steeds meer richting postrock opgeschoven: Mogwai meets Isis in een screamo-versie, zo u wil. Genadeloos hard en vlijmscherp kerven de songs diep in de ziel, om plotsklaps ontwapend zacht en fluisterend diezelfde wonden te verbinden.
Insomniac Doze brengt niet minder dan zeven lappen melodieuze teringherrie die op "Shield Of Selflessness" na allemaal zonder veel plichtplegingen de zes minutengrens overschrijden. Veel variatie valt er evenwel niet te rapen. Na de flinke linkse en rechtse van "Further Ahead Of Warp" en "Shield Of Selflessness" valt de tactiek van de groep zelfs duidelijk op: hard en zacht worden afgewisseld en Fukagawa zet het, volledig in lijn met de muziek, nu eens op een krijsen en haalt dan weer zijn meest rustgevende stem boven. Dat de teksten in het Japans gebracht worden, is een gimmick die slechts even boeien kan.
En toch tillen de pijn, wanhoop en woede die doorheen het hele album echoën de onvolkomenheden naar een hoger niveau. Net zoals emoties geen andere bestaansreden nodig hebben dan hun loutere zijn, vindt Envy zijn bestaansrecht in oprechte wanhoop. Insomniac Doze heeft dan ook de impact van een scheermes op een pols: een brandende pijn die verdovend en verslavend werkt, vertrouwd maar destructief in zijn eerlijkheid. Wat kan een mens nog meer vragen?