Er zijn twee Brucen Springsteen. De bekendste Bruce doet met rechttoe-rechtaan rock stadiums aller landen stomen: muziek die het ook goed doet op een zomerse dag in de auto. De iets minder bekende Bruce maakt solo-albums vol verstilde nummers over zoekende mensen. Ook op het nieuweDevils & Dust klinkt hij meer als Johnny Cash of Bob Dylan dan als een goed geoliede rockmachine.
In lang vervlogen tijden van snerpende gitaren en vrolijk snerende britpop, moesten wij die hele Bruce Springsteen zo niet. Jong en vol van niet al te doordachte meningen als we waren, vertrouwden we geen houthakkerig type die ons drie minuten lang enigszins doordrammend wilde laten weten dat hij in de USA geboren was. Er werd al eens stiekem meegezongen en ook wij waren “Born to run, maar lichtjes langdradige nummers als “Human Touch” en “Streets of Philadelphia” deden voor een puber begin jaren negentig vooral doodsaai aan.
Later werden boude anti-Springsteenuitspraken op studentenkoten allerhande handig gepareerd met de hartverscheurende eerste mondharmonica-uithaal op de liveversie van “The River”, het moreel wel erg ambiguë “I’m on Fire” en de desolate schoonheid van “Atlantic City” en “The Ghost of Tom Joad”. De fantastische 9/11-plaat The Rising trok ons echter helemaal over de streep: ook ten huize (mvm) is Springsteen tegenwoordig The Boss.
Thematisch is Devils & Dust een logisch vervolg op The Rising. In het titelnummer geeft hij moslim-fundamentalisten en haviken in het Witte Huis tegelijk een veeg uit de pan: I got God on my side / i’m just trying to survive / what if what you do to survive / kills the things you love / Fear’s a dangerous thing / it can turn your heart black you can trust. Ook van “Reno” kregen we kippenvel, al was het om andere redenen: met een zacht-berustende stem verhaalt Springsteen in detail over een pijnlijk lege ontmoeting met een hoer.
Het behoorlijk up-tempo”Long Time Comin’” en “Maria’s Bed” roepen herinneringen op aan de hoogdagen van The Band. Met iets te vrijblijvende poppy gitaargepluk op “All I’m Thinkin’ About” gaat Springsteen even uit de bocht: mooi en leuk, maar binnen de brok donkere country die Devils & Dust is, een beetje miscast.
Of Devils & Dust het meest onmisbare Springsteen-album is, zouden we niet kunnen zeggen. Het is alleszins een album waarop hij weer eens toont dat hij een meesterlijke songschrijver is, die ook zonder negenkoppige band weet te boeien. Hij bewijst er ook mee zonder al te veel blozen langs Bob Dylan en Johnny Cash te mogen staan als groot Amerikaanse songschrijver. Dat zij die wild lopen van Bright Eyes en Sufjan Stevens, zeker niet vergeten Devils & Dust ook eens te beluisteren. Springsteen mag dan iets minder gehypet worden, maar zijn nieuwe album haalt absoluut het niveau van pakweg Bright Eyes’ I’m Wide Awake, It’s Morning. Je zou het al eens durven vergeten, maar ook oude knarren maken nog steeds fantastische muziek.