De heren van 40 Winks plukken hun beats uit de schemerzone tussen droom en waken, ze kneden ze uit het tussenseizoen tussen aandachtig en onbewust. Voor een groep wiens naam zich laat vertalen als ‘een dutje doen’, zit die muziek daar goed: de bruine-bladeren-beats van het nieuwe album SPIRITS zijn nooit opdringerig, maar gloeien van intensiteit met een haast spirituele ondertoon.
Een halve eeuw al gaat die hiphop ondertussen mee, en 40 Winks past zich al vijfentwintig jaar perfect in die traditie in. Ze begrijpen de kunst om net als de pioniers iets uit niets te maken, om naarstig op zoek te blijven gaan naar oude platen en aan de hand daarvan zelf je eigen sound samen te bricoleren en er spannende dingen mee te maken.
Nu, ‘spannend’ kan verschillende dingen betekenen en bij 40 Winks komt alvast niet de voor de hand liggende, jachtige betekenis voor de geest – ze klinken over het algemeen meer laid back dan een boeddhistische monnik op vakantie – maar ze doen wél oneigenlijke dingen met hun bronmateriaal om hun brouwsel een volledig eigen dronk mee te geven. We spreken hier met andere woorden over het betere knip- en plakwerk, aangevuld met live instrumentatie, maar je zal het verschil tussen beide zelf niet horen – de grens tussen echt en sample vervaagt tot één organisch geheel. Het is meer cylon dan cyborg.
Er zit véél in dit album, ma nergens non troppo. Subtiliteit is altijd al hun shtick geweest: je hoort het aan de fluisterende fluitarpeggio’s in “Lighted By” of in de zacht pulserende baslijn van het titelnummer. De klarinet laat een traan bij de zachte handclaps in “teardancer”, terwijl “SLOW SPIRITS” zich als een hymne de hemel in laat zingen. Dat is geen toeval: volgens hun eigen woorden is SPIRITS de ‘gospelplaat’ van 40 Winks. Preach: “MINDRUM” en “SPIRITS” spreken inderdaad in vurige tongen, “Downbeat Catharsis” en “Lighted By” zijn geprevelde gebedjes die hun ziel zachtjes op tafel leggen.
Deze plaat is verbazend vocaal voor een 40 Winks-productie; het is meer jazz, bij momenten meer uptempo swing dan de voorgangers (zeker in vergelijking met Field Recordings). “Antwerp Afterhours” is zelfs gejaagd als de stad in de late uurtjes: een priester roept een sodom en gomorra af over de stad “where the piano smokes and the drinks were expensive, in the jungle that is … our city”, terwijl de trompetstoten je om de oren vliegen. Verlossing komt er gelukkig meteen in de vorm van “SLOW SPIRITS”, waarna het tempo geleidelijk aan weer richting slaapstand gaat, via “Opening Up” – een stapvoets lied, dat in gelijke delen bestaat uit een machtige gitaar, koorzang en een jazztrompet – en de ademhalingstherapie van “b r e a t h e”, helemaal tot het lieflijke kampvuurliedje dat de afsluiter “Some Time” is. Met hiphop heeft dit niet veel uitstaans meer, met intensiteit en hartcoherentie des te meer. Elke beluistering van het fijne, pretentieloze SPIRITS doet met andere woorden simpelweg deugd aan uw hart.




