Eefje de Visser :: ”Elk nummer moest staan als een huis”

Vier jaar en een pandemie verder is Eefje de Visser opengebloeid. Van een ingetogen singer-songwriter werd ze met Bitterzoet een soort Nederlandse superster, vandaag volgt ze die plaat op met het al even knappe Heimwee. “Ik zorg er wel voor dat het succes me niet verlamt.”

enola: Het begon met een zin die je door het hoofd flitste: “homesick in my hometown”.

De Visser: “Ik word heel gemakkelijk getriggerd door woorden of zinnen, en soms voel ik dan wel dat het iets zegt over mijn muziek of de thema’s in mijn leven, zoals het verlangen naar een plaats of een tijd, een zoeken naar iets wat je zelf misschien ook niet helemaal kan verklaren. Maar wat er dan precies speelt, is eigenlijk zo persoonlijk dat ik het liever niet allemaal uitleg. Al is ‘heimwee’ natuurlijk ook wel een vrij universeel woord, het is iets wat mensen overal ter wereld kunnen voelen.”

“En ja, dat kwam in het Engels, want dat doe ik altijd als ik aan het improviseren ben met melodie, iets zing terwijl ik gitaar speel. Ik maak de songs muzikaal helemaal af met een Engelse tekst, want met die klanken kan ik heel makkelijk ‘blablabla’ doen, zeg maar. Ik kan mijn gedachten uitschakelen en zomaar wat woorden proberen. In het Nederlands lukt me dat echt niet. Dan stopt het meteen. En soms zitten er in die Engelse probeersels toch interessante zinnen, die ik dan min of meer vertaal. “Ik weet dat hij het wil” was zo aanvankelijk ook “I Know He Wants To”.”

enola: Het maakproces is altijd moeilijk voor je, zeg je, maar ook magisch. Hoezo?

De Visser: “Moeilijk, omdat ik dus altijd met die teksten worstel. Dan is het zwoegen, en zit ik helemaal gekromd, krampachtig zoekend naar woorden, naar wat ik wil zeggen dat ook mooi klinkt. Ik ben daar heel specifiek in. En magisch is dat de muziek bij mij voortdurend komt, vanzelf; dat is dan weer verlossend. Er is dus aan de ene kant een soort vrijheid, alsof ik alles kan loslaten, en tegelijk is het heel hard werken. Ik denk dat iets maken vaak die combinatie van zwoegen en toch ook voldoening vraagt. Verlossing komt pas nadat je hard gewerkt hebt.”

enola: Je hebt ooit gezegd dat Nederlands een heel moeilijke taal is om zacht te maken.

De Visser: “Dat is echt zo. Als ik mijn oude platen herbeluister, en dan vooral mijn eerste, merk ik dat ik heel erg veranderd ben in hoe ik de dingen uitspreek. Ik zing nu ook Nederlands woorden die ik vroeger nooit wilde gebruiken, omdat ik ze niet mooi vond. Ik luisterde zelf veel naar Engelstalige muziek, en als ik in het Nederlands zong, voelde het vaak te veel als kleinkunst of musical aan. Het is pas doorheen de jaren dat ik ontdekte hoe ik die taal wilde gebruiken, en mooi vond klinken.”

“Daarom probeer ik ook de klank en het gevoel van het Engels toch te behouden. Ik wil dat mensen ervoor kunnen kiezen om niet op de tekst te letten, en de muziek te laten binnenkomen, zoals ik dat met Engelstalige muziek heb. Daar begin ik ook pas na een keer of tien door te krijgen dat iets een goede tekst is. Want uiteindelijk draait het voor mij toch om de muziek. Ik zou nooit woorden schrijven zonder muziek, terwijl muziek zonder woorden? Dat doe ik aan de lopende band.”

enola: Je frasering laat het Nederlands vaak wat los, je dwingt de taal in een metrum dat de woorden soms niet helemaal past.

De Visser: “Dat klopt. En ik denk dat het ook daardoor komt dat mensen mijn teksten soms niet goed verstaan. Al articuleer ik ook niet altijd duidelijk, want dan komt de tekst voor mij te veel op de voorgrond te staan, en ook dat doet me wat denken aan musical. Maar het is waar dat de ritmiek van de taal soms wat ongewoon wordt. Ik vermoed dat dat ook wel komt omdat ik eerst in het Engels werk, en daar vervolgens met veel moeite betekenisvolle Nederlandse woorden in moet stoppen. Ik heb die vrijheid nodig om de dingen die ik woordelijk wil zeggen in een melodie te krijgen.”

enola: Je maakt het jezelf eigenlijk moeilijk?

De Visser: “Joh, het is echt niet makkelijk, maar ik dóe het wel supergraag. Ik heb nu alweer nieuwe schetsen in het Engels, en denk ‘ohjee’. Ik moet weer aan een nieuw tekstueel verhaal beginnen: voor Plaat Zes moet ik wéér zoveel tekst verzinnen, en daar maak ik me nu al zorgen over. En dus probeer ik heel veel uit, en er zit veel onzin tussen – poëtisch geneuzel, zeg maar – maar uiteindelijk blijkt dat er toch altijd een tekst uitkomt die voor mij wel iets wil zeggen, en oprecht is – denk ik. Een song waarvan ik precies weet waarover hij gaat, en die toch specifiek genoeg is dat hij niet op andere lijkt, zodat elke song zijn eigen wereldje is.”

Geen verlamming

enola: We zijn bijna vijf jaar verder sinds Bitterzoet. Heb je al die tijd geschreven, of was het eerst rustig, en begon je dan heel gefocust aan Heimwee?

De Visser: “Ik heb superveel geschreven in die periode. Eigenlijk konden het twee platen worden, maar na een strenge selectie werd het twaalf liedjes, toch geen dubbel vinyl. Sommige songs zijn trouwens nog ouder: “Weekenden” is iets dat Bitterzoet niet heeft gehaald omdat we er toen qua productie en arrangement niet helemaal uitkwamen. Ook het couplet van “Vlammen” bestaat al superlang. En verder stammen de songs van over heel deze periode. Eigenlijk zijn enkel “Wolk breekt”, “Hoe doe je dat” en “Heimwee” van het laatste driekwart jaar.”

enola: Hoe was het eigenlijk om een plaat als Bitterzoet op te volgen? Werkte het succes verlammend of bevrijdend?

De Visser: “Ik zorg er wel voor dat ik me niet laat verlammen. En ik denk oprecht dat ik het succes ondergeschikt laat zijn – en dat lukt me ook wel. Ik heb zo’n behoefte om muziek te maken dat het altijd wel komt. Geen verlamming dus, maar ik ben natuurlijk wel zo iemand die wil reageren tegen haar vorige plaat. Het zou voorspelbaar zijn geweest om een nog elektronischere plaat te maken, en daar zat de uitdaging niet in. Ik wilde een album dat draaide rond songwriting: elk nummer moest staan als een huis. Mensen moeten er altijd nieuwe favorieten op kunnen ontdekken, het mochten niet vier goeie songs en dan wat opvulmateriaal zijn. Elke song moest evenveel betekenen.”

“Ik had ook de behoefte om opnieuw gitaar te spelen, akoestische, organische klanken meer op de voorgrond te zetten en de elektronica en synthesizers een kleinere rol te geven. Een beetje waar Julia Jacklin en Aldous Harding ook heel trouw aan blijven.”

enola: En toch voelt het niet als een breuk met Bitterzoet.

De Visser: “Zeker niet. Mijn stijl is dan ook best dwingend, iets wat ik niet echt kan veranderen. En het is ook maar waar je op let. Sommige mensen zijn meer gericht op productie en sound, anderen focussen op hoe ik zing. En dat laatste blijft natuurlijk heel erg hetzelfde. Ik word niet plots de zangers die luid kan uithalen, of zo. Maar ik probeer toch altijd bij te leren. Deze keer heb ik zo heel veel aandacht in de arrangementen gestopt, bijvoorbeeld in de baslijnen.”

enola: Maar een uitgekleed gitaarnummer als “Hoor je het hart kloppen”, dat moest dus opnieuw kunnen?

De Visser: “Ja, absoluut. Toch koos ik gaandeweg ook voor nummers als “Uit het oog” of “Vlammen”, want ik wilde niet dat het een plaat zonder energie was. Daar ben ik voortdurend mee bezig geweest. Ik wilde live nog altijd een grote groep mensen in vervoering kunnen brengen, of dat nu op een rustige manier of een dansbare was. Het mocht niet zo verstild worden dat het een grote zaal zou doodslaan, dat het zo klein werd dat iedereen zijn adem inhoudt. En tegelijk wilde ik een prachtige plaat maken, met mooie arrangementen, die mensen echt in hun hart kunnen sluiten.”

enola: Net als op Bitterzoet volgen de songs elkaar heel snel op. Soms voelt het alsof ze elkaar bijna in de rede vallen, het ene uit het andere voortvloeit.

De Visser: (denkt even na) “Ik denk dat we daar wel van houden. Op het einde zetten we de gemasterde versies van de nummers na elkaar, en gaan we inderdaad bepalen hoe lang de stiltes tussendoor moeten zijn. Maar of die snelle sequencing bedoeld is? Ik vraag me dat af. Het kan, hoor. Ik weet nog dat ik dacht dat na “Hoor je het hart kloppen” meteen “Beeld hangt stil” moest volgen. En dat eindigt met een opname van koorzang in de tuin, en wanneer dat plotseling stopt, begint ook vrij snel het volgende nummer. Ja, ik vind dat leuk, denk ik, om dat soort eindes goed te krijgen.”

Zonder frictie geen glans

enola: Je nam opnieuw op met je man Pieterjan Coppejans. Is jullie samenwerking veranderd sinds jullie Bitterzoet gemaakt hebben?

De Visser: “We weten ondertussen veel beter waar we elkaar moeten loslaten, en hoe we elk graag werken. Daarom heb ik nu veel meer tijd in de preproductie gestoken, voor we opnemen. Want ik kom er vaak maar al doende achter wat ik wil, maar ik wil toch tot op zekere hoogte graag de touwtjes in handen als het over productie gaat. Eigenlijk wil ik gewoon mee co-producer zijn, zelf de arrangementen maken en de muzikanten aansturen, omdat dit voor mij deel van het creatie- en songwritingproces is. Vroeger had Pieterjan de neiging om dat ook op zich te nemen, maar dan kregen we daar ruzie over. Nu weet ik dat dat deel is van mijn songwriting, en daar gaat niemand zich mee bemoeien. Dat is wat ik het liefst doe en waar ik mezelf helemaal in kan verliezen. En ik heb er geen behoefte aan om daar iemand anders in toe te laten, alsof je een schilder zegt ‘Laat mij maar hier even dit stukje doen’.”

Pieterjan is natuurlijk wel degene die ervoor zorgt dat alles heel goed klinkt. Sound is zijn terrein, al heb ik daar natuurlijk ook wel een idee over. Hij drukt een grote stempel op het geluid van mijn platen. Maar het is nu duidelijker dat ik over muzikale partijen en arrangementen ga, en hij over hoe alles klinkt: sounds kiezen, synths instellen, microfoons selecteren … Dat is ook echt waar hij heel goed in is. We hebben nu een betere verdeling gevonden, en dat is leuk. Ik heb hem vaak gezegd dat we eigenlijk een supergoed team zijn. Het haakt echt in elkaar. We zijn mensen die kunnen botsen, maar die er ook altijd samen willen uitkomen. Dan is dat botsen goed. Ik moet werken met mensen waar ik mee kan botsen, want zonder frictie geen glans. Als je voorzichtig moet zijn, of gaat pleasen, dan klopt het niet.”

enola: Je vader zingt mee in de koortjes bij “Wolk breekt” en “Uit het oog”. Wat betekende dat voor je?

De Visser: “Het was de eerste keer dat we samenwerkten, al hebben we vroeger redelijk veel samen gezongen. Mijn moeder, mijn oom, mijn broers en zussen – maar ook mijn vader – zaten vroeger allemaal in bandjes, en als iedereen bij ons was met kerst, dan zongen we de nummers van mijn oom; een supergoeie songwriter. Als puber ontdekte ik zo meerstemmigheid. Vond ik heerlijk, om dan ergens derde stem op te doen.”

“Dat was vooral aan mijn moederskant, maar mijn vader heeft ook een mooie stem. Hij vond het wel niet makkelijk om de partijen te zingen, omdat ik zoveel maatwisselingen doe. Dat valt misschien niet zo op trouwens, maar het is wel zo. Hij vond het wel leuk. Hij heeft het gewoon bij hem thuis opgenomen. Het zit er heel zacht in gemixt, op de achtergrond, maar als je het weghaalt, hoor je wel verschil.”

Ambivalente houding

enola: “Als je iedereen ziet, laat je niets zien”, zing je. Schijn ophouden?

De Visser: “Dat, maar niet alleen, want dan klinkt het alsof er een soort hypocrisie aan hangt, en dat is niet zo. Wel een soort verbergen van jezelf – jeetje, dat nummer gaat over zoveel dingen tegelijk voor mij, waaronder ook blijven hangen in je eigen donkerte en complexiteit. En je dan alleen voelen, ook onder de mensen, en daar proberen overheen te raken.”

“Het is doen alsof er niets aan de hand is, terwijl er wel van alles aan de hand is. Maar als je dat gaat uitleggen, wordt het eigenlijk heel gewoon. De vraag die ik me in dat nummer stel, is in hoeverre je jezelf moet laten zien, en in hoeverre je toch moet proberen de schone schijn op te houden. Je kunt beslissen om in de duisternis te blijven ronddolen, maar uiteindelijk draait het erom dat je stopt met zoeken naar betekenis, en die zelf maakt met de mensen van wie je houdt.”

enola: Je speelt wel graag met dat soort tegenstellingen op de vierkante meter, zoals op de vorige plaat “Altijd zijn we te moe van te luid of te stil te zijn”.

De Visser: “Oh ja, ja, absoluut. Tegenstellingen komen vaak terug. Het is iets wat blijkbaar gemakkelijk in me opkomt, alsof er een keuze is tussen het een of het ander, terwijl dat dikwijls eigenlijk niet eens hoeft. Ik wil het immers niet moralistisch uitdrukken, het gaat me gewoon om de frictie tussen de twee uitersten. De ambivalente houding tussen die twee, die heeft me altijd geïnteresseerd.”

enola: “ik zong over onzin, ik dacht dat het zin had”, zing je in zo’n gelijkaardige tegenstelling. Gaat dat over een fase waarin je wegliep van betekenis?

De Visser: “Dat gaat er vooral over dat we onszelf ook niet altijd zo goed kennen. Je probeert jezelf maar vorm te geven, betekenis te geven aan wie je bent, maar eigenlijk zijn we één grote blur, vaten vol tegenstrijdigheden, en we ratelen en zoeken naar woorden om in taal uit te drukken wie we zijn. Eigenlijk is het een relativerende uitspraak; we weten niet echt wie we zijn, en we betekenen bijna niets.”

enola: Je geeft niet graag duiding bij je teksten, maar voor Bitterzoet had je je voorgenomen dat voor één keer wel te doen. En door zo toch in je teksten te duiken, zag je plots verbanden, terugkerende thema’s. Je hebt gisteren een hele dag over je nieuwe plaat moeten praten. Heb je zo al nieuwe dingen in Heimwee gevonden die je nog niet eerder zag? 

De Visser: “Eigenlijk wel. Eén van de laatste dingen die in me opkwam, is dat de hele plaat ook te maken heeft met een soort zoeken. Het zijn voor mij nummers waaruit veel hoop en levenslust spreekt. Dat is zeker een thema, al was het maar onbewust. En dan heb je aan de andere kant een soort vlakheid. Ik wil doodsheid zeggen, maar dat vind ik te zwaar. Al is het wel een eerder depressieve ingesteldheid, zeg maar. En het is alsof ik die twee houdingen, levenslust en vlakheid, tegenover elkaar zet in de songs, alsof ik in gevecht ben met een kant van mezelf die niet echt geïnspireerd of levendig is, terwijl ik net daarnaar op zoek ben.”

“Ik kijk op Heimwee veel naar het verleden, terwijl ik toch ook vooruit probeer te gaan. Tegenstrijdigheden dus, die in mezelf zitten, en meteen ook in de songs. Ik zie ze ook in andere mensen, die soms een deeltje van een nummer worden. Niet dat het allemaal zo bedacht is, maar in mijn liedjes zitten vaak flarden van mensen rond me, of wat ik in hen zie. Dan mix ik verschillende mensen in één song. “Ik weet dat hij het wil”, bijvoorbeeld, dat kan ik redelijk concreet maken voor mezelf, maar tegelijk is het heel erg open.”

“Ja, het is gewoon een hele persoonlijke plaat, maar dat is wat ik erover kan zeggen, denk ik.”

enola: Persoonlijk, maar hoopvol?

De Visser: “Toch gedeeltelijk. Voor een stuk is het ook een verwerking van een tijd waarin ik geen hoop had.”

enola: Je hebt ook al vaak gesproken over de mentale problemen waar je familie mee worstelt. Is Heimwee de plaat waarop je daarmee in het reine komt?

De Visser: “Misschien wel. Het is niet iets waar ik voortdurend over wil praten of zingen, maar het komt inderdaad vaak terug. Want het heeft ons natuurlijk getekend, zoals dat ook gebeurt met een familie waar een andere ziekte, pakweg kanker, toeslaat. Wat er bij ons speelt, of gespeeld heeft, is ongetwijfeld mijn grote thema, iets waar ik automatisch over schrijf. Ik denk dat ik daar inderdaad mee in het reine probeer te komen, en ik denk dat ik dat ook steeds meer ben. Maar in mijn muziek zit wel mijn verwerking, hoe dat gebeurd is.”

“Het gaat uiteindelijk om mensen om wie ik geef, dus ik hoop dat er genoeg warmte in zit. Ik ben het belang gaan inzien van wie rond me leeft, dat ik daar goed voor wil zijn, en hen niet voor lief wil nemen. Ik ben de waarde gaan inzien van heel kleine dingen, van een goede relatie, van een kind hebben, van een dag met een of ander familiefeest. Dat soort hele banale, supergewone zaken, zijn voor mij heel waardevol geworden. ”

enola: Je hebt deze zomer in de gigantische Barn op Werchter gestaan, straks sta je in Amsterdam voor vijfduizend man in de AFAS Live in Amsterdam. Werkt dat nog voor jou, zo’n schaal? Je hebt wel eens gezegd dat subtiliteit zich slecht vertaalt op zo’n groot podium.

De Visser: “Maar toch kan het. Op Down The Rabbit Hole heb ik “Schip” gespeeld, een heel klein nummer van mijn tweede plaat, en toch bleef iedereen stil. Daar was ik heel bij om, want dat wil ik blijven vasthouden. Daarom heb ik ook Heimwee gemaakt, om de subtiliteit niet kwijt te raken. Ik hou ook van extase en dansen hoor, maar het moet wel in contrast staan met gevoelige momenten. Het moet vloeien, inderdaad. Dat woord heb ik vaak in het hoofd als het daarover gaat.”

“Ik was zelf ook benieuwd of het op Werchter ging lukken, maar ik vond het net heel leuk. Down The Rabbit Hole vond ik nog leuker, daar mochten we ook langer spelen. We deden al wel grote shows, maar dat was misschien wel het grootste wat we tot nu toe gedaan hebben. Ik heb echt plezier gehad van die festivals, en ik denk dat ik er nog beter in kan worden. In de zalen zal het wel weer heel anders zijn, maar zal het ook wel weer werken.”

enola: Heb je met het oog op deze plaat de show herdacht?

De Visser: “Niet helemaal, maar het zal wel nieuw aanvoelen. En verder wil ik er nog niet te veel over kwijt, want dan is de verrassing weg. Het zal er in elk geval helemaal anders uitzien.”

Eefje de Visser staat op 8 en 9 november in het Koninklijk Circus in Brussel. 

Sony

recent

Malvin Moskalez :: No Easy Way Out

Het heeft wat voeten in de aarde gehad, maar...

Red One

J.K Simmons (Tu quoque Brute fili mi!) en Dwayne...

Benjamin Leroy :: Een kind van klei

Illustrator Benjamin Leroy bracht een eerste eigen graphic novel...

Robert Musil :: De verwarring van een jonge Törless

De Oostenrijkse schrijver Robert (von) Musil (1880-1942), is vooral...

verwant

Vorig artikel
Volgend artikel

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in