De reputatie was er al, nu heeft Lambrini Girls zijn langspeeldebuut uit. Die release zo vroeg in het jaar past perfect in het plaatje van die schuimbekkende geldingsdrang en radicale urgentie waarmee het duo uit Brighton eerder al uitpakte: een tikkende tijdbom met een kort lontje, zeg maar. Noem Who Let The Dogs Out dus maar de explosieve uiting van al dat opgebouwd potentieel.
Dat Iggy Pop fan zou zijn, stond in de sterren geschreven. Voorprogramma van Gilla Band en Idles? Die gevestigde waarden zullen ook wel gemerkt hebben hoezeer de muziek van Lambrini Girls aanleunt bij het werk waarmee ze zelf een eerste keer scoorden, en eens goedkeurend geknikt hebben. Phoebe Lunny (zang en gitaar) en Lilly Macieira (basgitaar) doen het sinds 2023 met z’n tweeën, maar op Who Let The Dogs Out maken ze nu lawaai voor vier à vijf man.
Om even kort en krachtig te zijn als Lambrini Girls: Who Let The Dogs Out is tien songs en één intermezzo punk op nipt minder dan een half uur. Omdat een megafoon uiteindelijk ook maar een gebruiksvoorwerp is tot er iemand zich schor in schreeuwt, komt in de radicale razernij van deze slag het puur muzikale op de tweede plaats. Er zijn vandaag redenen op overschot om een flink eind pissig te zijn, natuurlijk.
Vliegen bijgevolg aan spaanders: het verrotte politieapparaat dat verkrachters in loondienst houdt (“Bad Apple”: “Hang the pigs that hunt your daughters”), nepotisme in de muziekindustrie (“Filthy Rich Nepo Baby”), seksisme en rolverwachtingen (het sarcastische “Cuntology 101”), gentrificatie (“You’re Not From Around Here”), en ga zo maar door. Makkelijke doelwitten? Zolang die blijven bestaan, zal Lambrini Girls gretig clichés uit de meme culture (“No Homo” is er qua titel nog zo eentje) voor zijn kar blijven spannen om zijn misprijzen mee te verpakken.
Maakt Lambrini Girls dan geen muziek? Toch wel. Chaotische muziek, akkoord, maar er zit wel genoeg zin voor melodie in om catchy riffs uit de rauwe gitaren te wringen. Macieira’s bezetenheid op bas, vooral op anti-liefdeslied “Love” (“True love is nothing but the wrong hill to die on”: ouch), duwt altijd zijn stempel zonder een zekere vrijgevigheid die een ritmesectie betaamt, te behouden. Lunny’s stem, ten slotte, heeft dat gevoel voor timing en humor dat een mindere band in het genre makkelijk zou missen. Het is vooral in dat laatste dat Lambrini Girls vaak uitblinkt.
Zo ligt er in “Big Dick Energy” een flinke laag metahumor over de zang, wanneer Lunny zich bedient van een lieflijk kirrend toontje om stem te geven aan incel-typetjes die blind zijn voor hun eigen toxic masculinity (“I’m one of the nice guys, so why won’t you have sex with me?”). Of hoe hoorbaar hun ogen rollen bij de even grotesk hilarische als tandenknarsend confronterende lijn “Michael, I don’t want to suck you off on my lunch break” (“Company Culture”).
All killer, no filler dus, dit Who Let The Dogs Out. Subtiel is het allemaal niet – steek dat maar waar de zon niet schijnt, als je ’t Lambrini Girls vraagt. Reken maar van fuck ja dat het verbluffend effectief is. Als er in 2025 een nog rakere klap van een punkplaat op de markt komt, dan zal die ook van Lambrini Girls moeten komen.